bemoeiingen van het Hoofdbestuur in het afgeloopen jaar. Er zal derhalve worden volstaan met een opsomming van de meest mar kante feiten, waaruit men echter niet mag opmaken, dat de overige onderwerpen, die onbesproken blijven, van belang zijn ontbloot. De voorbereiding van de totstandkoming van het Overgangs- besluit vorderde veel arbeid van het Hoofdbestuur, waarbij ook met verschillende tactische kwesties rekening moest worden ge houden. De uitvoering van dit Bondsbesluit eischte van het Hoofd bestuur wel zeer veel werk. Immers moesten alle aanvragen voor het overnemen van bestaande zaken of het stichten van nieuwe zaken een voor een doonhet Hoofdbestuur worden behandeld, zonder dat er van eenige schifting door een speciale commissie, zooals bij het vroegere Nieuwe Leden- en Zakenbesluit het geval was ge weest, sprake was. Niet alleen dat het Hoofdbestuur alle belanghebbenden bij elke aanvrage, d.w.z. zoowel de aanvragers zelf als diegenen, die tegen het verleenen der gevraagde toestemming bezwaren konden op werpen, zooals b.v. de exploitanten der bioscopen ter plaatse, moest hooren, maar meermalen was het ook noodig, dat delegaties van Hoofdbestuursleden den toestand ter plaatse nader gingen onder zoeken om daarover aan het Hoofdbestuur rapport uit te brengen. Klachten In het jaar 1937 heeft het Hoofdbestuur eenige malen zeer ernstige klachten in behandeling moeten nemen, waarbij ernstige straffen aan de aangeklaagden moesten worden opgelegd. Met een boete van 500.werd gestraft de exploitant eener bioscoop, die eenige door hem gehuurde films clandestien had afge staan aan een anderen exploitant ter plaatse, ten tijde dat deze geboycot was. Aanvankelijk had het Hoofdbestuur bij de behan deling van het door den betreffenden exploitant bij de Ledenverga dering ingesteld beroep de toezegging gedaan, dat indien het gedrag van dezen exploitant daartoe in de toekomst aanleiding zou vormen, het Hoofdbestuur in overweging zou nemen om het boetebedrag te verminderen. Bedoelde exploitant bleef zich echter aan onge oorloofde handelingen schuldig maken. Hij plaatste misleidende advertenties en handelde in strijd met de wettelijke voorschriften door jeugdige personen toe te laten bij de vertooning eener film, die slechts voor volwassenen toelaatbaar was verklaard. Er bestond voor het Hoofdbestuur toen geen aanleiding meer het boetebedrag te verminderen, integendeel heeft het de oorspronkelijke straf ge- 81

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 81