te Utrecht. Aan deze stichting werd in het afgeloopen jaar weder om steun verleend van Bondswege. Conferenties De conferenties, welke gedurende het afgeloopen jaar zijn ge voerd, hebben zich langzamerhand in die mate uitgebreid, dat het niet langer wenschelijk moet worden geacht daarvan een opsom ming te geven in dit verslag. ARBITRAGE Ook in het afgeloopen jaar zijn er in de samenstelling der Com missie van Geschillen nog al wat veranderingen aangebracht. Na ingewonnen advies bij den Afdeelingsraad en het Bestuur der Bedrij f saf deeling Filmverhuurders werden door het Hoofd bestuur als arbiters herbenoemd de heeren C. H. de Lange, J. L. Paerl en A. van Santen. Tot nieuwe leden der Commissie werden aangewezen de heeren P. J. Burbach, L. Katz en C. van Willigen. Tot Voorzitter en Plaatsvervangend Voorzitter der Commissie werden herbenoemd resp. de heeren Ed. Cohen Barnstijn en J. Wessel, terwijl tot Secretaris der Commissie ook dit jaar ter vervanging van den Bondsdirecteur benoemd werd de heer H. W. Hagenberg Jr., assistent van het Bondsbureau. Door loting ten overstaan van het Hoofdbestuur werden de Kamers als volgt vastgesteld: Eerste Kamer: de heeren C. H. de Lange en J. L. Paerl; Tweede Kamer: de heeren P. J. Burbach en C. van Willigen; Derde Kamer: de heeren L. Katz en A. van Santen. Elke Kamer stond onder Voorzitterschap van den Voorzitter of den Plaatsvervangenden Voorzitter. In 1937 werden 38 zittingen van de Commissie van Geschillen gehouden (in 1936—37). Van de 38 zittingen stonden er 27 onder Voorzitterschap van den heer Ed. Cohen Barnstijn en 11 onder leiding van den heer J. Wessel. Hieruit blijkt wel, dat de Plaatsvervangende Voorzitter in de behandeling der geschillen een zeer actief aandeel neemt. De drie Kamers hebben in 1937 behandeld 184 geschillen tegen 184 in 1936 en 182 in 1935. Van deze 184 behandelde geschillen zijn aanhangig gemaakt 95

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 95