Afdeeling 's-Gravenhage
JAARVERSLAG OVER 1939
Het twintigste vereenigingsjaar is ten einde en derhalve kwijt
ik mij van de taak, mij opgelegd in art. 3 van het Afdeelingsregle-
ment, om verslag uit te brengen omtrent den bedrijfsgang in het
verschenen vereenigingsjaar.
Dat het bioscoopbedrijf reeds sedert een reeks van jaren een
eerste plaats in het Haagsche amusementsleven inneemt wordt op
overduidelijke wijze gedemonstreerd uit de gegevens, vermeld in
de bijlagen, welke aan dit jaarverslag zijn toegevoegd en welke,
naar ik vertrouw, den leden eenigszins een indruk zullen geven
van den groei en de ontwikkeling van het bioscoopbedrijf hier ter
stede gedurende de 20-jarige periode 19201939.
Wat nu het jaar 1939 betreft, dit zal in de annalen van het Haag
sche bioscoopbedrijf te boek blijven staan als een voor ons bedrijf
zeer gedenkwaardig jaar.
Een jaar, nog meer dan de onmiddellijk voorafgaande, vol van
zakelijke risico's, een jaar dat vele onvoorziene moeilijkheden baar
de, een jaar, dat in tegenstelling met de onmiddellijk vooraf
gaande voor ons bedrijf, naast de reeds bestaande vele moeilijk
heden, een op zichzelf staand aantal problemen schiep, welke ieder
voor zich een bijzondere energie en krachtsinspanning van de leden
en organisatie vergden. Problemen, welke dank zij de hechte bonds
organisatie op de meest practische en meest energieke wijze zoo
goed mogelijk tot oplossing werden gebracht.
De cijfers betreffende de opbrengst der Vermakelijkheidsbelas-
ting over 1939, vergeleken met die over het voorafgaande kalender
jaar, geven het navolgende beeld:
Betaalde vermakelijkheidsbelasting over het kalen
derjaar 1938 (na aftrek van restituties) ƒ461.108.
Idem, over het kalenderjaar 1939 ,497.517.65
Toename 36.409.65
168