KATHOLIEKE FILMACTIE
Uit een in den loop van 1938 ontstaan contact tusschcn den
Nederlandschen Bioscoop-Bond en eenige Zuidelijke autoriteiten
was ons gebleken, dat men ook in het Zuiden het onbevredigende
inzag van een toestand, waarbij een voortdurend verder om zich
heen grijpende negeering van het accoord van 1929 de verhouding
tusschen bedrijf en autoriteiten alsmede de Katholieke Filmactie
steeds slechter maakte, dit tot schade van het bedrijf en tot nadeel
ook van de inmiddels in de K.F.A. gecentraliseerde actie der
Katholieken op filmgebied.
Hierbij dient erkend te worden, dat de centralisatie dezer actie
een gunstigen invloed heeft uitgeoefend op de ontwikkeling der ver
houdingen van den laatsten tijd tusschen de Zuidelijke instanties en
het bedrijf.
Het aanvankelijk contact heeft intusschen geleid tot eenige be
sprekingen op het Bureau van den Bond te Amsterdam, welke
besprekingen aan het begin van dit jaar gevoerd zijn tusschen het
Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond en het
Bestuur van de Vereeniging van Noord-Brabantsche en Limburg-
sche Gemeenten voor Gemeenschappelijke Filmkeuring. De bespre
kingen hadden tot onderwerp de eventueele nakeuring van de A-
en B-films.
De bestaande toestand was aldus, dat ingevolge een in 1929
onder leiding van den toenmaligen Minister-President, wijlen
Jhr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, tot stand gekomen accoord door de
K.F.C, in opdracht van genoemde Zuidelijke Keuringsvereeniging
alle C-films werden nagekeurd. De A- en B-films vielen niet onder
dit accoord, hetgeen de Zuidelijke Vereeniging ten slotte een on-
bevredigenden toestand achtte; een toestand, welke echter niet
weinig werd vertöebeld door het herhaaldelijk eigenmachtig en
volkomen onwettig ingrijpen van de K.F.C., die op deze wijze haar
bemoeiingssfeer tot de nakeuring van A~ en B-films trachtte uit
te breiden. Van den kant der Zuidelijke bioscoopexploitanten, die
zich vrijwillig onder het bijzonder toezicht van de K.F.C, hadden
gesteld, en die bovendien nog in vele gevallen met beperkende
bepalingen van gemeentewege zaten opgescheept, rees hiertegen
verzet, zoodat ten slotte ook de naleving hunnerzijds van het
accoord gevaar dreigde te loopen.
In vorenvermelde bespreking gaven de gemeentebesturen van het
Zuiden, aangesloten bij de Zuidelijke filmkeuringsvereeniging, den
38