AFDELING HET OOSTEN 115 rlET Bestuur van de Afdeling was in 1948 als volgt samengesteld: Ch. van Biene voorzitter H. Kroon vice-voorzitter A. Jansen secretaris-penningmeester. W. G. Veldhuizen en C. M. Westland, leden. In dit jaarverslag moet helaas melding worden gemaakt van het overlijden van de heren J. Louwen te Zwolle en J. M. Lureman te Tiel. De heer Louwen, leider van de bioscoop „Buitensociteit" te Zwolle, was voor velen in het bedrijf een onbekende, doordat zijn werkzaamheden ook voor een groot deel op ander terrein lagen. Het Afdelingsbestuur leerde de heer Louwen kennen als een ernstig en bescheiden werker, die respect afdrong. Dat hij ruste in vrede! Op 49-jarige leeftijd overleed op 17 Juli te Tiel de heer J. M. Lureman. De heer Lureman behoorde ongetwijfeld tot de zwaarst getroffenen uit ons bedrijf; door oorlogshandelingen werden beide, onder zijn directie staande theaters ver woest en zwaar was dan ook de taak, die hem na de oorlog wachtte. Met bewon derenswaardige energie heeft hij evenwel de strijd om het bestaan weer opnieuw aangebonden, een strijd, die hij zeker gewonnen zou hebben, als niet een plot selinge dood een einde had gemaakt aan dit werkzame leven. Dat hij ruste in vrede! De verhoging van het percentage der vermakelijkheidsbelasting werd in 1948 een feit. Nadat de Overheid door allerhande navorderingsbelastingen de finan ciële positie van de zakenlieden in ons land reeds in belangrijke mate had ondermijnd, kreeg het bioscoopbedrijf nog deze zeer zware last te dragen. Men scheen te vergeten, dat de exploitanten in het bioscoopbedrijf een evengroot aan deel in de belastingen betaalden als welke andere Nederlander ook, hetzij arbeider of minister. Het bleek duidelijk, dat men speciaal de bioscoopexploitanten wilde treffen, want de verhoging van de vermakelijkheidsbelasting mocht niet worden doorberekend, zodat dus een bioscoopexploitant met een hoog inkomen achter gesteld werd bij een fabrikant of ambtenaar enz. met hetzelfde hoge inkomen. Het spreekt vanzelf, dat een vermakelijkheidsbelasting (dus een omzetbelasting) van 35% met de bestaande omzetbelasting van 3 bij een sterk dalend bezoe kersaantal en een stijgende werkloosheid, geen twijfel laat omtrent de toekomst van ons bestaan. De besturen van onze organisatie zullen in het komende jaar ernstig moeten overwegen welke maatregelen getroffen dienen te worden om de vermakelijk heidsbelasting weer tot normale proporties terug te brengen. De afdeling ,,Het Oosten" omvatte bij de aanvang van 1949 71 in bedrijf zijnde permanente bioscopen-A. Het is duidelijk, dat na de verhoging van de vermakelijk heidsbelasting er verder geen animo zal bestaan voor het gaan exploiteren van een nieuwe permanente bioscoop. Wij zouden dus kunnen verwachten, dat met het genoemde aantal van 71 een mijlpaal is bereikt. In verband met dit feit is het misschien interessant, de oprichtingsvergadering van de afdeling „Het Oosten" in herinnering te brengen. Het archief van het Secretariaat verschaft ons hierover de gegevens. De oprichtingsvergadering werd gehouden op Donderdag 14 Juni 1934 in de foyer van het Minerva Theater te Apeldoorn. Deze vergadering werd geleid door de heer-R. Uges Jr. De samenstelling van het eerste afdelingsbestuur met het aantal verworven stemmen was als volgt: Joh. Miedema, voorzitter, 17 stemmen; A. Jansen, secretaris, 20 stemmen; A. A. v. Os, penningmeester, 19 stemmen; D. Pinto met 21 stemmen en L. J. Lievenboom met 19 stemmen commissarissen. Uit één en ander blijkt dus, dat de afdeling in Juni a.s. de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt. Laten we beseffen, dat het in de huidige maatschappij noodzakelijk

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1948 | | pagina 117