ononderbroken productie van Nederlandse hoofdfilms te enen male
onmogelijk.
Hoewel Nederlandse hoofdfilms uiteraard een niet onbelangrijke
invloed kunnen uitoefenen op de Nederlandse filmmarkt en daar
door een zeer behoorlijke deviezenbesparing kunnen opleveren,
heeft de medewerking van de Overheid aan de Nederlandse filmJ
productie zich tot nu toe uitsluitend beperkt tot het uittrekken van
van een som van f 100.000.op de Rijksbegroting „ter bevorde
ring van de kunstzinnige en culturele film". Met subsidies kan men
evenwel geen filmindustrie in het leven roepen, althans zeker geen
speelfilmindustrie die er de economische ruggegraat van zou moe
ten vormen; absoluut noodzakelijk is slechts het scheppen van
voorwaarden, die een behoorlijke amortisatie in eigen land van een
onafgebroken productie, mogelijk maken.
Maar de vermakelijkheidsbelasting betekent voor de Nederlandse
filmproductie een exorbitante omzetbelasting, die de kostprijs meer
dan verdubbeld. Indien men in aanmerking neemt, dat een Neder
landse hoofdfilm alleen al aan vermakelijkheidsbelasting een be
drag moet opbrengen, dal de totale productiekosten verre over
treft, voor en aleer deze kunnen worden geamortiseerd, zal men
begrijpen waarom Nederlandse financiers er huiverig voor zijn, ka
pitaal in Nederlandse filmproducties te investeren. Immers maar en
kele films, die een buitengewoon groot publiek trekken, zullen hierin
kunnen slagen, terwijl slechts een regelmatige productie een econo
mische basis kan vormen voor een nationale filmindustrie. Zo er
gens, dan is bij de filmvervaardiging continuiteit een harde nood
zaak.
Einde December heeft Z.E. de Minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen in de Tweede Kamer in antwoord op de
opmerkingen van onderscheidene Kamerleden, waarin er op was
gewezen, dat de Regering, indien het haar werkelijk ernst is met de
nationale filmproductie, zonder twijfel ook om deze reden genood
zaakt is haar belastingpolitiek te herzien, daar handhaving dezer
tarieven en de opbouw ener economisch verantwoorde nationale
filmindustrie elkaar uitsluiten, verzekerd, dat deze aangelegenheid
verder zal worden onderzocht.
Het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf heeft in het verslag
jaar metterdaad-bewezen, dat het het ernstig meent met een natio
nale speelfilmproductie. Het is thans aan de Regering te tonen,
dat zij het niet bij woorden zal laten.
69