o.m. werd beweerd, dat de leden van de N.S.U. er in hoofdzaak
naar zouden streven de film in plaats van een oppervlakkig volks-
vermaak, een goed volksopvoedingsmiddel te doen zijn, in welk
streven zij heetten te worden bemoeilijkt door de Nederlandsche
Bioscoop-Bond, die hen zou trachten te beletten op niet-commer-
ciële basis, die films te vertonen, die een verrijking van het cultu
rele leven betekenen. Verder zou het Nederlands Filminstituut zijn
opgericht door de Nederlandsche-Bioscoop-Bond en wel met de
bedoeling via dit Instituut ook de smalfilm, die speciaal na de
oorlog een belangrijke culturele rol zou zijn gaan spelen, aan
zich te trekken, alweer met voorbijzien van de verenigingen die op
dit gebied hun sporen badden verdiend, enz. enz.
Hoewel de grote Pers. op een zeer enkele uitzondering na, aan
dit communiqué geen of nauwelijks aandacht schonk, werd de
Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in de Kamer
om nadere inlichtingen verzocht, waarbij o.m. zelfs naar voren
werd gebracht, dat de zakelijke belangen van een groep particu
lieren i.c. de Nederlandsche Bioscoop-Bond, een belemmering zou
den kunnen vormen voor de opbloei van de culturele en kunst
zinnige film.
De Minister, die ter zake een nauwkeurig onderzoek had doen
instellen, kon enige tijd later terecht opmerken: ,,De geachte afge
vaardigden zullen het met mij eens zijn, dat ook de kunstzinnige
film een gezonde economische basis vereist". Wat de vermeende
bezwaren van de Nederlandse Smalfilm Unie betreft, verklaarde
de Minister letterlijk: „Die ontstemming is voornamelijk ontstaan
doordat in de Smalfilm Unie een vermenging van cuturele en van
zakelijke belangen aanwezig is. Die vermenging maakt de onderhan
delingen zeer moeilijk. Het is mij bekend, dat er veel critiek is
uitgebracht op de Nederlandsche Bioscoop-Bond en op het Neder
landse Filminstituut. De gerechtigheid gebiedt mij te verklaren,
dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond naast de behartiging van de
zakelijke belangen, ook een grote tegemoetkoming heeft getoond
ten aanzien van de vertoning van culturele films, en het is de Bio
scoop-Bond zelf, die wenst, dat in die richting nog meer zal worden
bereikt."
Filmleveranciers zowel als afnemers, hebben rekening te houden
met verplichtingen, welke internationaal gebruikelijk zijn. In de
internationale contractclausules wordt het niet-commercieel karak
ter van vertoningen aldus uitgedrukt, dat deze vertoning van films
nimmer in concurrentie met openbare vertoningen mag plaats vin
den en derhalve moet geschieden in scholen, ziekenhuizen, leger
en vloothuizen, woonhuizen, weeshuizen en dergelijke inrichtingen,
zonder dat entree geheven wordt. Men heeft daarbij vooralsnog
gewoonlijk op het oog vertoning van het smalfilmformaat, omdat
dit, zolang het ontbrandbare materiaal op 35 mm. niet voldoende
75