BEDRIJFSAFDELING FILMVERHUURDERS Algemeen overzicht J-, a Q p L" 97 WIJ constateren niets nieuws als wij vaststellen, dat de economische toestand van het Nederlandse filmverhuurbedrijf zich in 1948 ongunstig heeft ontwik keld Het is evenwel van belang na te gaan, waardoor deze ongunstige ont wikkeling is ontstaan. In de eerste plaats is de oorzaak te zoeken in de aanzienlijk gedaalde ontvangsten der bioscopen als gevolg van het verminderend bioscoop- De onredelijke verhoging der vermakelijkheidsbelasting heeft de ontvangsten der bioscopen en dus ook de inkomsten der filmverhuurders nog sterker aangetast. Meer en meer blijkt, dat de bestaansbasis van het gehele Nederlandse film- en bioscoopbedrijf door deze abnormaal hoge belasting wordt ondermijnd. Er bestaat in ons land een schrijnende tegenstelling tussen de opgeschroefde culturele en artistieke normen, die men ons bedrijf opdringt en de fiscale vernietiging van de mogelijkheden om aan die normen te beantwoorden. Zelfs de ontwikkeling van een eigen Nederlands filmproductie-bedrijf wordt verstikt door een belastingstelsel, dat zonder te vragen naar winst of verlies, elk uitzicht op een redelijk rendement ontneemt. Het is dus ook voor de leden van onze Afdeling van het grootste belang, dat de sfrijd te^en de vermakelijkheidsbelasting met toenemende kracht wordt voort gezet. Wijvertrouwen er op, dat de filmverhuurders daaraan hun volle steun zullen verlenen en bereid zullen zijn offers te brengen, opdat het jaar 1949 ons brenge: a. algemene verlaging der vermakelijkheidsbelasting tot 20 b. vrijstelling van vermakelijkheidsbelasting voor Nederlandse hoofdfilms; C. speciale belastingfaciliteiten voor hoogstaande films. Tegenover de dalende inkomsten der filmverhuurondernemingen stonden stij gende inkoopprijzen en kosten. Reeds het vorig jaar hebben wij gewezen op het verschijnsel, dat in bijna alle landen de kosten van het produceren van films .stijgen waardoor de inkoopprijzen omhoog worden gedreven. Voor de Europese markt vormde tot 1 Februarfi 1948 de tussen de zelfstandige filmverhuurders bestaande overeenkomst in zake de limitering der inkoopprijzen een nuttige rem. Het is wel duidelijk gebleken, dat het loslaten van die rem na die datum een algemene verhoging van de vaste prijzen en de garantie-bedragen heeft veroor zaakt, hetgeen in menig geval teleurstellende uitkomsten heeft opgeleverd. Opvallend is. voorts de inkrimping van de Franse filmproductie, al zijn er tekenen, die wijzen op een opleving, waartoe in niet geringe mate de wettelijke reservering van vertoningsweken in de Franse bioscopen de grondslag heeft gelegd. Verschillende filmverhuurders, die gewend waren op de Franse markt te kopen, hebben het afgelopen jaar niettemin inkoopmoeilijkheden gehad. Slechts ten dele konden deze ondervangen worden door inkopen op andere Europese markten, waarbij nog als complicatie kwam, dat een gedeelte van de inkopen in het verslagjaar nog niet gerealiseerd kon worden. Behoudens weinige uitzonderingen slaagden onze leden er niet in compensatie op de Amerikaanse markt te vinden en voorzover dat wel mogelijk bleek, zullen de resultaten daarover eerst in 1949 aan de dag treden. Het voornaamste struikelblok op de Amerikaanse filmmarkt is nog steeds, dat het leeuwendeel der films in handen is van een klein aantal grote maatschappijen, die hun films (althans in 1948) bijna uitsluitend via het eigen gecentraliseerd

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1948 | | pagina 99