Verhoging omzetbelasting dat de uitkeringen voor de jaren 1948, 1949 en 1950 worden vei- minderd met de helft en voor de jaren 1951 en 1952 met een derde gedeelte. Dit duidt er dus op, dat het beruchte K.B. I 560 in de loop van 1951 zal worden gewijzigd. Verwacht moge echter worden dat in de Kamer tegen de kortingsregeling verzet zal rijzen. Met betrekking tot de provinciale financiën is zij reeds vervallen. Hier door zouden de gemeenten op het punt van heffing van de verma- kelijkheidsbelasting tot op zekere hoogte wederom autonoom worden. Een nieuwe zeer zware last is in het verslagjaar op het bedrijf gelegd door de verhoging van de omzetbelasting met 1 waardoor globaal genomen een last van een half millioen gulden extra op ons bedrijf is komen te drukken. Het oorspronkelijk voor stel van de Minister van Financiën om de omzetbelasting voor diensten niet te verhogen werd namelijk, ter compensatie van Ie inkomstenbelastingverlaging gewijzigd, met als gevolg dat de om zetbelasting voor diensten van 3 op 4 werd gebracht. Het Hoofd bestuur heeft zich aanstonds na kennisneming van de desbetreffen de nota van wijziging op het wetsontwerp tot verhoging en wijzi ging van de omzetbelasting zowel tot de Minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen, als tot de leden van de Commissie van Voorbereiding voor de belastingontwerpen gewend en een dringend beroep gedaan op hen te willen bevorderen dat het tarief van 3 c,( voor door het film- en bioscoopbedrijf geleverde diensten niet zou worden verhoogd. Deze stappen hebben echter niet mogen baten. 11

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1950 | | pagina 11