DEVIEZEN
Deviezen voor smalle films
24
A ANVANKELIJK waren er in het verslagjaar weer moeilijkhe
den met betrekking tot de transfer van licenties en andere kosten
van Amerikaanse films. Het Deviezenbureau slaagde er echter in
deze moeilijkheden uit de weg te ruimen.
Van de vroegere moeilijkheden op deviezengebied bleven in 1950
alleen nog die met West-Duitsland over. Weliswaar werden er
door De Nederlandsche Bank een aantal films vrijgegeven, maar
dit ging gepaard met stagnaties van vele maanden. In het begin van
1951 zijn de beletselen voor de invoer van Westduitse films opge
heven.
De commissie van advies, die De Nederlandsche Bank van advies
dient bij de toewijzing van deviezen voor films en de daarmee ver
band houdende problemen, was ongewijzigd samengesteld uit de
heren M. P. M. Vermin, J. G. J. Bosman, J. S. Croeze en C. S.
Roem namens de Bond, de heren Dr. N. R. A. Vroom, G. van der
Wiel en D. Vriesman namens de Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen en Mr. P. B. H. van Groïn Soeters namens De
Nederlandsche Bank.
Met betrekking tot het aantal en de herkomst van de geïmpor
teerde films moge worden verwezen naar de in dit verslag gepubli
ceerde bijlage.
Voor de invoer van smalle films was wederom een afzonderlijk
betalingscontingent vastgesteld. De met het beheer van dat contin
gent belaste commissie kwam in 1950 vijfmaal bijeen. Er deden
zich generlei moeilijkheden voor. In de commissie hadden zitting
de heren C. Schuller, voorzitter, namens het Ministerie van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen. H. W. Hagenberg, secretaris,
namens de Nederlandsche Bioscoop-Bond, Mr. M. Geerling namens
de vakgroep Groothandel in Fotografische Artikelen en Mr. W.
de Vries namens de Nederlandse Smalfilm Unie. Aan laatstge
noemde werd op zijn verzoek met ingang van 1 Januari 1951 eervol
ontslag verleend. In zijn plaats werd benoemd Mr. C. Constandse,
juridisch adviseur van de Smalfilm Unie.