vastgesteld ter bestudering van de sociologische en psychologische
invloed, die de film met name op de kinderen en de rijpere jeugd
kan uitoefenen.
Door een subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver
Wetenschappelijk Onderzoek is het Instituut „Film en Jeugd" in
staat gesteld op 1 October 1950 een aanvang te maken met een
sociologisch onderzoek. De leiding daarvan berust bij Prof. Dr. Sj.
Groenman, directeur van het Instituut voor Sociaal Onderzoek van
het Nederlandse Volk.
Aan het einde van het verslagjaar was men tevens gereed om
een begin te maken met de uitvoering van het psychologisch'pae-
dagogische deel van het door de Wetenschappelijke Advies Com
missie ontworpen schema van onderzoekingen. Deze zouden plaats
vinden onder leiding van Prof. Dr. T. T. ten Have, hoogleraar in
de psychologie te Amsterdam.
Op 27 en 28 October heeft het Instituut te 's-Hertogenbosch
een tweede Nationale Congres gehouden, dat zich niet heeft bezig
gehouden met bovenvermeld onderzoek, doch met het thema: „Films
en haar vertoning voor de jeugd in huiselijk, verenigings- en open
baar kader."
Het congres, dat zich in een grote belangstelling van Overheid
en gemeentelijke autoriteiten mocht verheugen en waarvoor ook
door het Hoofdbestuur een subsidie werd verleend, werd geopend
door Prof. Dr. E. J. de Quay, Commissaris van de Koningin in de
Provincie Noord-Brabant.
36