Gemengde Raad van Beroep
telijk vonnis is gewezen. Er deed zich bij dit geschil bovendien het
geval voor, dat het lid-reclame-exploitant, na aanvankelijk bezwaar
gemaakt te hebben tegen de behandeling van dit geschil door de
Commissie, kort voor de zitting liet weten verhinderd te zijn. De
Commissie had reden aan de gegrondheid van deze verhindering
te twijfelen en besliste, na de betrokken partij daarvan nog tijdig
in kennis te hebben gesteld, de behandeling van het geschil toch
doorgang te zullen laten vinden. Bij verstek werd de gedaagde
partij ten slotte veroordeeld tot betaling van het door eiser ge
vorderde bedrag.
De Gemengde Raad van Beroep was evenals in 1949 samengesteld
uit de heren:
F. L. D. Strengholt, Amsterdam, Voorzitter.
Ch. van Biene, Arnhem, Pl.v.v. Voorzitter
P. J. Burbach, Amsterdam
C. H. de Lange, Alkmaar
B. W. G. van Royen, Bussum i
L. M. v. Swieten de Blom, 's-Gravenhage
M. Desmet, Eindhoven
J. Duits, Dordrecht f Plaatsvervangende
W. A. Grollenberg, Amsterdam i Leden
Joh. Miedema, Sneek
J. G. J. Bosman, Secretaris.
In het verslagjaar werden bij deze Gemengde Raad geen hoger
beroepen aanhangig gemaakt.
46