als in practisch alle andere Bondscolleges het systeem der periodiek
aftredende leden zou worden toegepast. Een zittingsduur van twee
jaar, waarbij dus per jaar de helft van de zittinghebbende leden zou
moeten aftreden, werd de beste oplossing geacht. Deze suggestie
ontmoette in de Commissie uiteraard geen bezwaar en er werd door
loting een rooster van aftreden opgesteld. Van de zittinghebbende
leden, de heren G. H. Groenewegen, Vice-Voorzitter: O. P. Bes-
seling en E. F. W. Trijssenaar was hierdoor de heer Trijssenaar in
1950 aan de beurt van aftreden. Dit werd aan het Hoofdbestuur
medegedeeld met het verzoek tevens te voorzien in de sedert 1949
bestaande Voorzittersvacature.
Het Hoofdbestuur gaf aan dit verzoek gevolg door benoeming
van de heer D. van Leen tot Voorzitter van de Commissie en het
achtte het tevens gewenst de Commissie met twee leden uit te
breiden. Benoemd werden de heren S. Barnstijn en L. B. Kagenaar.
Herbenoemd werd de heer E. F. W. Trijssenaar, zodat de Com
missie in dit verslagjaar uit zes leden bestond, met als secretaris
de heer H. W. Hagenberg.
In de loop van 1950 kwamen drie aanvragen om erkenning als
bioscoop-technisch handelaar binnen. De eerste aanvrage had be
trekking op de import en levering van Zweedse Aga Baltic projec
toren met toebehoren, de tweede op de import en levering van Zeiss
Ikon installaties uit de Oost-Duitse Zone en de derde aanvrage had
betrekking op de import van Duitse koolspitsen. Alle aanvragers
voldeden aan de normen die ter zake van de erkenning zijn vastge
legd in het reeds eerder genoemde Bedrijfsbesluit in zake Technische
Apparaten en aan het Hoofdbestuur werd derhalve geadviseerd de
aanvragers te erkennen, aan welke erkenning op advies van de
Commissie diverse voorwaarden werden verbonden. Slechts één van
deze erkenningen is in de loop van dit verslagjaar perfect geworden.
Ten aanzien van een landelijke controle der electrische installa
ties van de gezamenlijke bioscopen waarvan reeds in het vorige
jaarverslag melding is gemaakt, werd in 1950 door het Hoofdbe
stuur te kennen gegeven dat het gezien de daaraan zeer waarschijn
lijk voor een groot aantal leden verbonden kosten voorloDig van de
uitvoering der gemaa!kte plannen wenste af te zien. De Technische
Commissie heeft als gevolg hiervan haar diligentie in dit opzirht
gestaakt, maar zij hoopt te zijner tijd op dit voor het gehele bedrijf
ongetwijfeld zeer belangrijke onderwerp te kunnen terugkomen.
Ook aan de voltooiing van de keuringsvoorschriften die door een
daarvoor ingestelde commissie met betrekking tot de minimum eisen
waaraan nieuwe bioscooptechnische apparaten moeten voldoen, in
concept zijn opgesteld, werd in dit verslagjaar gewerkt. De werk
zaamheden vorderen veel langzamer dan was verwacht en het valt
nog niet te bezien wanneer de keuringscommissie met haar voor-
53