Vijf Mogendheden Conferentie inzake Filmjournaals
Vertegenwoordigingen
Bovendien heeft het Hoofdbestuur mogelijkheden geschapen tot
het vertonen van onderscheidene andere films die voorlichting
geven over de werkzaamheid van de E.CA.
De Minister van Economische Zaken heeft in een persoonlijk
schrijven zijn dank betuigd voor de medewerking welke het Hoofd
bestuur en de Bondsleden in deze hebben verleend.
De Sub-Commissie inzake Filmjournaals van de Permanente
Commissie van het Brussels pact, welke tot taak heeft het opnemen
van nieuws uit de betrokken landen in de wekelijkse journaals te
bevorderen ter propagering van de gedachte welke aan het Pact
ten grondslag ligt, vergaderde dit jaar zowel te Parijs als te
Luxemburg. De Sub-Commissie, waarin de Nederlandsche Bioscoop-
Bond door de Bondsdirecteur wordt vertegenwoordigd, heeft een
door deze ingediende nota in studie genomen, waarin de vraag wordt
opgeworpen, of niet gelijktijdig in het kader van de samenwerking
der Vijf-Mogendheden bij de respectieve regeringen het probleem
van de televisie aanhangig behoort te worden gemaakt, zodat het
nationaal en internationaal geregeld kan worden.
Het Hoofdbestuur werd ook gedurende 1950 in de Commissie
van Bijstand van de Geluidstichting vertegenwoordigd door de heer
C. S. Roem en in de Commissie 44 (Fotografie en Cinematogra-
phie) van het Centraal Normalisatiebureau door de heer O. P. Bes-
seling.
Het Hoofdbestuur werd, behalve in de elders in dit verslag ver
melde lichamen, door de heer R. Uges Jr. vertegenwoordigd in de
Huishoudelijke Commissie van de Centrale Commissie voor de
Keuring van Films, door de heer M. A. V. Vermin in het Zuidelijk
Nakeuringscomité, door de Bondsdirecteur in de Sectie Film van
de Voorlopige Raad voor de Kunst, door de heren H. S. Boetkman,
Joh. Miedema en W. K. G. van Royen in de Raad van Beheer van
de Stichting Nederlandse Filmstudio, door de heer R. Uges Jr. in de
Rijkstelevisiecommissie. door de heren J. G. J. Bosman, Joh. Miede
ma en J. Nijland Jr. in de Raad van Beheer van de Stichting Ne
derlands Filminstituut en door de heer J. G. J. Bosman in de
Stichting Instituut Film en Jeugd en door de heer B. W. G. van
Royen in het Bestuur van .,De Nieuwe Algemene Bedrijfsver
eniging".
68