een gezond bioscoopwezen, dat zich op tijd en cultureel verant woord aanpast en voldoende spreidt naar behoefte, een sociale factor is, die de ontwikkeling noodzakelijkerwijze, behoort te begeleiden ten profijte van arbeiders en arbeidsproces? Er is geen reden aan te nemen, dat dit bedrijf zijn taak op dit terrein niet zou vervullen, tenzij de fiscale overbelasting dit verhindert. Vergeet men even eens niet, dat straks in de televisie een nieuw concurrentieobject in de wereld van amusement en vrije tijdsbesteding optreedt, dat voor ons bedrijf niet van zoveel betekenis is als velen veronder stellen, maar dat dan toch hoewel particulier bezit gaat con curreren met overheidsgeld en zonder extra lasten. Dit zal van in vloed zijn en nieuwe eisen stellen aan onze zaken. Dat de organisatorische leiding het bedrijf niet in een heilloze oorlog heeft willen storten met de televisie, slechts verspilling van kapitaal en energie over en weer ten gevolge hebbend, maar integen deel naar wegen heeft gezocht, die op sommige punten tot een rede lijke verstandhouding zoal niet tot samenwerking kunnen leiden, moge de Overheid de ogen openen voor het feit, dat ook in de lagere organen met beleid veel beleid moet worden gewerkt. Daar mede is ook het publiek belang gediend. Laat de Overheid tot ont lasting van haar eigen werkzaamheden ruimte laten voor zulk een beleid en niet voortdurend onze organisatie de fiscale stenen voor de voeten werpen waarover ze tegen wil en dank struikelen moet.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1950 | | pagina 7