98
Een der leden heeft in het verslagjaar het initiatief genomen tot het oprichten
van een soort verzendbureau van films voor militaire voorstellingen. Aanvan
kelijk was tegen dit plan bezwaar gerezen, maar ten slotte heeft het afdelings
bestuur aan het Hoofdbestuur een gunstig advies uitgebracht, waaraan echter
verschillende voorwaarden waren verbonden onder andere voor wat betreft een
proefperiode van één jaar. Het Hoofdbestuur heeft de reglementair vereiste toe
stemming voor het uitvoeren van het plan aan het desbetreffende lid verstrekt,
maar er zijn daarna moeilijkheden met de militaire autoriteiten gerezen, waar
door de uitvoering van het plan is gestagneerd.
In afwijking van hetgeen tot dusver gebruikelijk was heeft het Hoofdbestuur
in het verslagjaar het advies van het afdelingsbestuur gevraagd ten aanzien van
een aanvrage van een der filmverhuurders om van de verhuurrestricties zoals
die in de Bondsvoorwaarden zijn geregeld dispensatie te verlenen ten behoeve
van een bijzonder kostbare film. Het bestuur heeft een gunstig advies uitge
bracht, echter met de beperking, dat het verlenen van de dispensatie geen
nadelige invloed zou hebben op de deviezenpositie van de overige filmver
huurders.
De ledenvergadering van 13 Augustus heeft behandeld een voorstel van het
Hoofdbestuur om in artikel 2 van de Bondsvoorwaarden het woord „geregis
treerd" te schrappen, waarmede een eind is gekomen aan de verplichting om de
filmhuurcontracten te laten registreren. Dit hield verband met het feit, dat het
registreren aan een bepaald recht was onderworpen en de kosten, die daaruit
voortvloeiden, niet in overeenstemming waren met de betrekkelijk geringe waarde,
welke het registreren van contracten oplevert. De ledenvergadering ging met het
voorstel accoord en de Ledenraad heeft het daarna aangenomen.
Door de Filmhuurschuldcommissie werden in het verslagjaar 1238 sommaties
betreffende recettestaten en filmhuurbetalingen verzonden, betrekking hebbende
op een gezamenlijk filmhuurbedrag van f 146.192,44. De boycotmaatregel moest
door de Filmhuurschuldcommfissie 46 maal worden toegepast.
De bestuurssamenstelling bleef gedurende dit verslagjaar ongewijzigd en zag
er als volgt uit: J. S. Croeze, voorzitter; J. L. Paerl, vice-voorzitter; D. J. van
Leen, secretaris; L. Groen, penningmeester; H. S. Broekman, L. L. Lioni, R. A.
van Mourik, C. S. Roem en J. Weening, leden.
Van de bestuursleden hadden zitting in het Hoofdbestuur: de heren J. S
Croeze, L. Groen, L. L. Lioni en C. S. Roem.
De wijze van samenstelling van de Ledenraad is dit jaar gewijzigd ingevolge
een besluit van de op 23 April gehouden jaarlijkse ledenvergadering van de
Bond. Op voorstel van de Afdeling Het Westen is namelijk besloten artikel 25
van het Algemeen Bondsreglement dusdanig te wijzigen, dat voortaan de leden
van de Ledenraad steeds slechts voor de duur van één zitting worden gekozen.
Hoewel de filmverhuurders voor dit voorstel weinig bewondering hadden, heb
ben zij zich niet tegen het voorstel van de Afdeling Het Westen willen ver
zetten.
Toen echter in de ledenvergadering van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
van 13 Augustus leden voor de op 4 September te houden vergadering van de
Ledenraad moesten worden benoemd, nam de vergadering het standpunt in,
dat zo min mogelijk wijziging in de samenstelling van de delegatie van de film
verhuurders moest worden gebracht, ten einde de homogeniteit niet te schaden,
zij het, dat men zich voorstelde om althans eenmaal per jaar omstreeks de jaar
vergadering het systeem van de periodieke aftreding toe te passen. Derhalve
werden de toen aftredende leden van de Ledenraad, zijnde de heren E. Alter,
D. J. van Leen, R. A. van Mourik, F. L. D. Strengholt en J. Weening, herko
zen. In de plaats van de heren L. L. Lioni en C. van der Wilden, die als leden
van de Ledenraad waren afgetreden, werden benoemd de heren H. S. Boekman
en B. J. Schimmel. Dezelfde delegatie werd gekozen voor de Ledenraad van 18
December, maar toen bleek, dat de heer Boekman wegens verblijf in het bui-