BEDRIJFSAFDELING FILMFABRIKANTEN EN FILMPRODUCENTEN TJ ET is met gevoelens van erkentelijkheid, dat wij dit eerste verslag over de werkzaamheden van de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten in 1952 beginnen. Erkentelijkheid jegens het Hoofdbestuur, dat zijn daadwerke lijke steun gaf aan de in onze kringen reeds lang gekoesterde wens tot het in het leven roepen van een eigen bedrijfsafdeling door aan de Bondsleden en de Leden raad de ter zake dienende voorstellen voor te leggen. Erkentelijkheid jegens de Ledenraad, die door een weloverwogen wijziging van artikel 1 van het Alge meen Bedrijfsreglement een juiste aanpassing van dit reglement aan de feitelijke situatie in het Nederlandse filmfabricage- en filmproductiebedrijf bewerkstelligde en tevens door de vaststelling van een desbetreffend reglement de constituering van een eigen bedrijfsafdeling voor de Nederlandse filmindustrie mogelijk maakte! Erkentelijkheid ook jegens de leden van de Bond, die blijk hebben gegeven het juiste inzicht te hebben, dat een doeltreffende organisatie een belangrijke stimu lans kan zijn voor de groei van de bescheiden, maar geenszins onbetekenende, Nederlandse filmindustrie. Uit de jaaroverzichten van de Nederlandsche Bioscoop-Bond zullen de Afde- lingsleden kennis kunnen nemen van het uitvoerige verslag dat de Bondsdirecteur van de totstandkoming van bovenbedoelde reglementaire wijzigingen en bepa lingen heeft uitgebracht, zodat het ons overbodig lijkt hierop in dit kort bestek nog eens terug te komen. Laten wij volstaan met te memoreren, dat de Leden raad in zijn vergadering van Dinsdag 15 Juli 1952 besloot tot vorenbedoelde wijziging van artikel 1 van het Algemeen Bedrijfsreglement en tot vaststelling van een reglement, dat het bestaan van een Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten de facto verzekerde. Onder grote belangstelling werd op 22 September daaraanvolgend de stich tingsvergadering, in feite de eerste buitengewone ledenvergadering der Afdeling, gehouden. De leiding der vergadering berustte bij de heer C. S. Roem, directeur van de N.V. Filmfabriek Profilti, die, na de aanwezigen en inzonderheid de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman welkom te hebben geheten, een overzicht gaf van de totstandkoming van de Afdeling. Bij acclamatie werd de heer Roem tot Voorzitter gekozen van het Afdelings bestuur, waarin overeenkomstig het afdelingsreglement twee filmfabrikanten "en twee filmproducenten zonder laboratoriumbelangen zitting hebben. Door de vergadering werden achtereenvolgens gekozen de heren: L. W. R. Meyer, film producent, directeur van de N.V. Filmex te Amsterdam, als Vice-Voorzitter; E. J. Verschueren, filmfabrikant, directeur van de N.V. Multifilm te Haarlem, als Secretaris; Max de Haas, filmproducent, directeur van de Nederlandse Film- onderneming „Visie" te Amsterdam, tot Penningmeester en W. Mullens Jr„ filmfabrikant, directeur van de N.V. Haghefilm te 's-Gravenhage, tot lid. De nieuwgekozen Voorzitter schetste in een korte toespraak de problemen, waarvoor de jonge Nederlandse filmindustrie zich ziet geplaatst. Enerzijds be treft dit vraagstukken waarmede ook de filmindustrieën in andere landen te kampen hebben en die alleen in internationaal overleg op te lossen zijn; dit overleg vindt thans regelmatig plaats in de Internationale Federatie van Ver enigingen van Filmproducenten, waarvan de Nederlandsche Bioscoop-Bond lid is. Anderzijds gaat het hier om problemen, welke verband houden met specifiek Nederlandse toestanden en welke men aan dient te vatten in overleg met alle ge ledingen van het Nederlandse filmwezen, zoals die georganiseerd zijn in de Ne derlandsche Bioscoop-Bond. Ten slotte bepleitte spreker een nauwe samenwerking tussen fabricage en productie, waardoor veel zal kunnen worden bereikt. 101

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1952 | | pagina 104