AFDELING 's GRAVENHAGE
IIET verenigingsjaar 1952 kenmerkte zich als een rustig jaar, hetgeen ook lot
uiting komt in het feit, dat slechts één vergadering plaats vond, n.1. op
18 April '52.
Het Bestuur van de Afdeling kwam verscheidene keren in vergadering bijeen.
Op de in 1952 gehouden Jaarvergadering werden de aftredende bestuursleden
allen in hun functies herkozen, waardoor het Bestuur als volgt was samengesteld:
G. M. Th. Gielisse Voorzitter.
C. J. Blad Vice-Voorzitter.
A. J. A. Huyser Penningmeester.
R. Uges Jr. Secretaris.
S. Barnstijn Lid.
W. F. Dubbeldeman Lid.
J. J. H. H. Tapke Lokenberg Lid.
De heren S. Barnstijn en A. J. A. Huyser werden benoemd tot leden van de
Afdelingsraad.
De heer Huyser kwam in de plaats van de heer Dubbeldeman, daar laatstge
noemde door een andere plaatselijke afdeling reeds als lid van de Afdelingsraad
was benoemd, waardoor hij niet in staat was ook nog als afgevaardigde van onze
Afdeling te fungeren.
Het Advertentiebesluit, hetwelk per 1 Mei 1952 zou expireren, werd na ampele
discussies wederom voor een jaar verlengd. Het was de Afdeling cp het moment
van verlenging bekend, dat de Afdeling Amsterdam plannen in studie had, welke
zouden leiden tot een verandering van het Advertentiebesluit in Amsterdam.
Daar deze plannen echter nog geen vaste vorm hadden, besloot de Afdeling het
Haagse Advertentiebesluit ongewijzigd wederom voor een jaar te handhaven,
waarbij tot uiting kwam, dat de Afdeling de geveerde advertentie-politiek van
de laatste jaren wenste te continueren.
Alhoewel ook in het afgelopen verenigingsjaar verschillende besprekingen
werden geveerd betreffende verlaging der vermakelijkheidsbelasting in de ge
meente 's-Gravenhage, werden geen daadwerkelijke resultaten bereikt.
Het College van Burgemeester en Wethouders heeft in de begroting voor 1953
wederom gememoreerd, dat de precaire financiële toestand der Gemeente het
niet toeliet de vermakelijkheidsbelasting te verlagen. Het Afdelingsbestuur heeft
direct na dit advies enige besprekingen gehad met de Wethouder van Financiën,
doch ook deze besprekingen, alhoewel zeer uitgebreid en op vriendschappelijke
basis verlopen, mochten tot nu toe geen resultaten opleveren.
Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop Bond hetwelk in zeer
vele plaatsen in Nederland besprekingen heeft gevoerd, heeft dan ook aan het
eind van het verenigingsjaar moeten vaststellen, dat zeer vele kleine gemeenten
tot verlaging der vermakelijkheidsbelasting zijn overgegaan, doch geen bres is
geslagen in grote gemeenten en dat hoogstwaarschijnlijk alleen met krachtiger
acties resultaten zouden zijn te behalen.
Uit de cijfers ons door het Bondsbureau verstrekt, blijkt dat in het kalender
jaar 1952:
7.404.846 personen de bioscopen in Den Haag hebben bezocht, dat de ge
middelde bruto-entreeprijs f 0,939 heeft bedragen, terwijl de netto-ontvangsten in
vergelijking met het jaar 1951 met 2.4% waren toegenomen.
De opbrengst der vermakelijkheidsbelasting in de Haagse bioscopen bedroeg
in het afgelopen jaar:
113