30
buitenland niet kan opwegen tegen de palm, die één enkele speel
film zou wegdragen. De belangstelling van het publiek, en dus ooit
van de pers, van alle landen ter wereld, richt zich immers bij voor
keur en in hoofdzaak op de film, welke de mens zelf tot onderwerp
heeft en hem in al zijn dramatische bewogenheid hetzij van tragische,
hetzij van komische zijde in letterlijke zowel als in figuurlijke zin
belicht.
In verband met het vorenstaande wordt de korte film wat het
bioscoopprogramma betreft voorzover men haar althans maakt
met de bijbedoeling dat zij, behalve aan haar eigenlijke doel te be
antwoorden, ook nog de vervaardigingskosten geheel of gedeelte
lijk zal opbrengen internationaal uitsluitend gezien als een wel
kome aanvulling". Dat wil zeggen, dat haar commerciële, en veelal
ook haar zogenaamde niet-commerciële, exploitatie verbonden is en
blijft met die van de speelfilm, die de magneet is, welke het publiek
trekt.
Uit deze nuchtere feiten volgt, dat een overheidspolitiek ter be
vordering van de kunstzinnige en culturele film nooit ten volle kan
worden verwezenlijkt met voorbijgaan van de speelfilm. Een min
of meer regelmatige productie van korte films is, voorzover het niet
uitsluitend incidentele opdrachtfilms betreft, op den langen duur
afhankelijk van de continuïteit van een speelfilmproductie, hoe be
scheiden van omvang deze ook moge zijn. Het is om deze redenen,
dat de regeringen van alle landen, die films produceren of willen
produceren, haar belangstelling in de eerste plaats concentreren
op de bevordering van een regelmatige productie van speelfilms, ter
wijl zij daarnaast trachten de vervaardiging van korte films te sti
muleren.
Het accent van het vraagstuk ener nationale filmproductie ligt
steeds op de continuïteit. Een jonge Nederlandse filmproductie zal
immers slechts in staat zijn zich die creatieve krachten te assumeren,
welke haar omhoog kunnen stuwen, indien zij deze krachten door
regelmatige werkgelegenheid een redelijk bestaan kan bieden. Maar
deze noodzakelijke continuïteit kan alleen worden bereikt indien
de voorwaarden voor de amortisatie aanwezig zijn.
Zoals reeds in vorige jaaroverzichten is gerapporteerd, heeft het
beleid van de privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie van het Neder
landse film- en bioscoopbedrijf op het stuk van deze amortisatie
alle voorwaarden geschapen, dat wil zeggen op één na, welke onder
het beleid van de Regering en de gemeentebesturen valt: verlaging
van omzet- en vermakelijkheidsbelasting, die thans tezamen als een
last van ruim 200 op de kostprijs van de Nederlandse film
drukken.
De N.V. Filmex heeft in het verslagjaar de productie van een
speelfilm onder de titel „Sterren stralen overal" ter hand genomen
en voltooid. Deze film, de eerste Nederlandse speelfilm die sedert