CULTURELE ARBEID CULTURELE ADVIES-COMMISSIE 34 Y^AN de aan de film verbonden culturele en sociale aspecten is het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf zowel als zijn leiding zich zeer wel bewust en het streeft er naar deze zoveel mogelijk tot hun recht te laten komen. Hiervan getuigen de verschillende instellingen van de Bond zowel als de mate van medewerking, welke voortdurend wordt verleend aan instellingen op filmcultureel gebied. De samenstelling van de Culturele Advies-Commissie, welke tot taak heeft het Hoofdbestuur van voorlichting te dienen met be trekking tot al hetgeen kan strekken tot culturele verheffing van het bedrijf, bleef gedurende 1952 ongewijzigd als volgt: A. van Domburg, journalist en filmcriticus te Amsterdam, Voor zitter; Mr. R. F. Bordewijk, filmcriticus te Rotterdam en lid van de Sectie voor de Filmkunst van de Voorlopige Raad voor de Kunst, J. Nijland Jr., bioscoopexploitant te Utrecht, Jhr. W. H. J. B. Sand- berg, directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam, lid- en plaatsvervangend voorzitter van de Voorlopige Raad voor de Kunst en P. Schuitema, cineast, leraar aan de Academie voor Beel dende Kunsten te 's-Gravenhage en lid van de Sectie voor de Film kunst van de Voorlopige Raad voor de Kunst, leden; J. G. J. Bos man, lid-Secretaris. Hoewel er tijdens het verslagjaar maar zeer weinig korte films werden geproduceerd, die niet onder het begrip propaganda- of reclamefilm vielen, was het peil der aan de Commissie vertoonde films zodanig, dat aan het merendeel een praedicaat kon worden toegekend. In vier gevallen werd het hoogste praedicaat namelijk dat van „aanbevolen film" verleend. Vijf andere films ontvingen het praedicaat „aangewezen". Bij besluit van het Hoofdbestuur zijn al deze films als zodanig geplaatst op de Lijst van Aangewezen en Aanbevolen Films als omschreven in artikel 6 van het Bedrijfs- reglement in zake de vertoning van Nederlandse Films. Aan het einde van het verslagjaar bevatte deze lijst negentien titels. De door de Commissie einde 1951 als „aanbevolen" gequalifi- ceerde film „'t Schot is te boord" van H. van der Horst, verwierf in 1952 op het Internationale Filmfestival te Cannes de grote prijs voor de beste korte film. In zijn inleiding tot de prijsuitreiking, welke op Woensdag 4 Juni plaats vond, heeft de Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1952 | | pagina 34