De Commissie overwoog in haar uitspraak, dat gedaagde een
dergelijke zekerheid nimmer zou hebben kunnen geven ook al had
hij dit gewild en stelde voorts vast, dat uit de gevoerde correspon
dentie bleek, dat aanvankelijk van een dergelijke verregaande con
ditie geen sprake was geweest, maar dat het er slechts om ging,
dat de eisende partij gaarne van gedaagde wilde horen of hij ervan
overtuigd was, dat het filmpje op behoorlijke wijze zou kunnen
worden ondergebracht.
Onder deze omstandigheden achtte de Commissie het onjuist
om, toen het filmpje dat ongezien was gekocht na aankomst
in Nederland tegenviel, gedaagde daarvoor aansprakelijk te stellen
en schadevergoeding te eisen. Zij wees derhalve de vordering af.
Een ander geschil tussen twee leden-exploitanten handelde over
de vraag of een overeenkomst inzake het overnemen van enige
zaken, die in de registers van de Bond als permanente bioscopen-A
zijn ingeschreven, ontbonden moet worden geacht, indien de voor
het overnemen van deze zaken vereiste toestemming door het
Hoofdbestuur wordt geweigerd.
De gedaagde stelde zich op het standpunt, dat hij de exploitaties
aan eiser had verkocht zonder enige verantwoording op zich te
nemen met betrekking tot de huurovereenkomsten met de zaalhou
ders of de door de eiser te verwerven toestemming van de Bond.
Voorts meende hij dat, waar het hier huurzaken betrof, onder de
verkoop der exploitaties in feite uitsluitend het verkopen van de
cabine-installaties kon worden verstaan.
De eisende partij was het hiermede niet eens, aangezien hij er
geen behoefte aan had om uitsluitend enige cabine-installaties van
gedaagde te kopen. Hij beriep zich daarbij op het koopcontract,
waarin duidelijk sprake was van het overnemen van drie met name
genoemde exploitaties.
De Commissie sprak als haar mening uit, dat onder exploitaties
inderdaad meer valt te verstaan dan uitsluitend de cabine-installa
ties. Zij overwoog voorts, dat in de overeenkomst weliswaar is vast
gelegd, dat de verkoper geen verantwoording op zich heeft genomen
ten aanzien van de accoordverklaring der zaaleigenaren met de
overdracht, maar dat hieruit slechts kan worden opgemaakt, dat hij
geen schadevergoeding schuldig zou zijn indien de koper er niet in
zou slagen met de zaalhouders tot overeenstemming te komen; dat
echter indien de zaalhouders zouden weigeren met de koper een
huurcontract aan te gaan de koopovereenkomst daardoor vervallen
zou moeten worden geacht, omdat het nu eenmaal niet mogelijk is
een bioscoop in exploitatie te nemen zonder de beschikking over de
zaal te hebben.
Verder constateerde de Commissie in haar vonnis, dat ofschoon
zulks niet in de overeenkomst tussen partijen is vermeld, de voor
de overdracht van bioscoop-exploitaties vereiste toestemming van
de Bond een stilzwijgend beding is, zodat dit beding geacht moet
46