seerd op oude rechten, welke het betrokken lid op het verhuren van een buitenlands journaal zou hebben. In beroep bleek evenwel, dat deze oude rechten vervallen waren. De Beroepcommissie bevestigde de beslissing der Commissie Nieuwe Zaken, waarbij toestemming werd verleend voor de ves tiging van een nieuwe bioscoop in het centrum van Amsterdam, zulks hoofzakelijk op grond van de overweging, dat er in het cen trum van de hoofdstad gezien de bevolkingsaanwas behoefte aan een nieuwe bioscoop bestaat. De Beroepcommissie kon zich niet verenigen met de beslissing in eerste instantie, waarbij toestemming was geweigerd voor de vestiging van een nieuwe permanente bioscoop in Dordrecht. De Beroepcommissie was van oordeel, dat er in deze stad behoefte bestond aan een derde bioscoop, te meer waar het Hoofdbestuur reeds in 1940 vergunning voor de vestiging van een derde bioscoop had verleend, van welke vergunning door de oorlogsomstandig heden geen gebruik kon worden gemaakt. Weliswaar achtte ook de Beroepcommissie de omstandigheden, waaronder de nieuwe bioscoop zou worden geëxploiteerd n.1. in een gemeentegebouw, dat mede gebruikt wordt voor toneelvoorstellingen en andere ver makelijkheden niet ideaal, maar aan deze bezwaren kon zij niet voldoende gewicht toekennen om de toestemming te weigeren. Ten aanzien van een aanvrage voor de vestiging van een nieuwe bioscoop in Amsterdam-Zuid was de Beroepcommissie in tegen stelling tot de Commissie Nieuwe Zaken van oordeel, dat het exte rieur en het interieur der nieuwe zaak aan redelijke eisen zullen beantwoorden en dat de bestaande bioscopen in Amsterdam-Zuid niet voldoende in de behoefte van de zeer uitgestrekte nieuwe wijken van dit stadsdeel voorzien. Zij verleende de gevraagde toestem ming, echter onder speciale voorwaarden. De Beroepcommissie bevestigde de beslissing der Commissie Nieuwe Zaken, waarbij aan een juist tot het lidmaatschap toege laten filmsproductiezaak toestemming was geweigerd voor het gaan exploiteren van de bedrijfstak voor het produceren van speelfilms, omdat zij de aanvrage prematuur achtte. Daarentegen vernietigde de Beroepcommisse de beslissng in eerste instantie, waarbij toestemming was verleend voor de vesti ging van een nieuwe bioscoop in Zoetermeer. Zij was van oordeel, dat de vestiging van deze kleine bioscoop slechts betekenis heeft als aanvulling van het café- en restaurantbedrijf, dat de aanvrager als hoofdbedrijf uitoefent en dat het algemeen bedrijfsbelang met zulk een nevenbedrijf niet gediend is. Derhalve heeft de Beroepcommissie in 1952 viermaal toestem ming voor een nieuwe zaak verleend en viermaal toestemming ge weigerd. 54

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1952 | | pagina 57