In verband hiermede heeft het Hoofdbestuur een rondschrijven laten uitgaan, waarin zijn College er de aandacht op heeft geves tigd, dat artikel 1 lid B van het Bedrijfsreglement ter zake van de Filmvertoning nadrukkelijk bepaalt, dat de leden in gemeenten waar ten hoogste twee gewone permanente bioscopen zijn geves tigd, in eenzelfde vertoningsweek niet meer dan twee hoofdfilms en in eenzelfde voorstelling en per dag niet meer dan één hoofdfilm mogen vertonen, en dat artikel 2 van genoemd reglement bepaalt dat het de leden niet is toegestaan per gewone middag- of avond voorstelling meer films te vertonen dan tot een totale lengte van 3500 meter, exclusief journaals. Het Hoofdbestuur heeft de leden er nadrukkelijk op gewezen, dat volgens artikel 1 lid E van hetzelfde reglement het bepaalde onder lid B niet geldt voor kindervoorstellingen, die slechts op en kele dagen van een vertoningsweek worden gegeven en voor och tendvoorstellingen, in welke voorstellingen een andere hoofdfilm mag worden vertoond mits die andere hoofdfilm: a. in Nederland reeds in première is vertoond vóór de 31ste Augustus, welke is voorafgegaan aan de vertoning van die hoofdfilm in de desbetreffende kinder- of ochtendvoorstelling; of b. in een gewone middag- en avondvoorstelling der bioscopen als regel niet vertoond wordt en tot onderwerp heeft kunst, weten schap, nijverheid, landbouw of handel; zulks ter beoordeling van het Dagelijks Bestuur. In de loop van het jaar bleek, dat het in artikel 1 van het Bedrijfs reglement ter zake van de Filmvertoning omschreven verbod om, in gemeenten waar meer dan twee bioscopen zijn gevestigd, in een zelfde vertoningsweek meer dan één hoofdfilm per theater te ver tonen of aan te kondigen, voor sommige leden bezwaren opleverde als gevolg van de toenemende behoefte om een tweede hoofdfilm in één week te vertonen. In verband hiermede had de jaarlijkse ledenvergadering van de Afdeling Het Oosten aan het Hoofdbestuur het verzoek gericht de artikelen van het onderwerpelijke reglement dusdanig te wijzi gen, dat aan exploitanten de vrijheid wordt gelaten te beslissen, of al dan niet twee hoofdfilms in één week zullen worden vertoond. Na ampele beraadslagingen kwam het Hoofdbestuur tot de con clusie, dat weliswaar nog niet tot een zodanige wijziging van het reglement kon worden overgegaan, als door de Afdeling Het Oos ten was verzocht, maar dat een zeer soepele toepassing wenselijk moest worden geacht. Ten einde aan deze behoefte tegemoet te komen was door het Dagelijks Bestuur reeds in een aantal gevallen overeenkomstig ar- 65

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1952 | | pagina 70