Buitenlandse betrekking
Het Hoofdbestuur was door zijn Voorzitter,
de heer M. P. M. Vermin, en de heer J. G.
J. Bosman, Directeur van de Bond, ver
tegenwoordigd op de van 22 tot 24 April te
Parijs gehouden algemene ledenvergadering
van de Internationale Unie van Bioscoop
exploitanten (Union Internationale de FEx-
ploitation Cinématographique), waarbij de
Nederlandsche Bioscoop-Bond is aange
sloten.
Op deze ledenvergadering werd, na de be
handeling der jaarstukken, door de voor
zitter en enige andere deskundigen van de
Commission Supérieure Technique du Ci
néma een uiteenzetting gegeven over con
crete plannen tot standaardisering van pro
jectieformaten en pseudo-stereofonisch ge
luid. Deze aanwijzingen, welke over het al
gemeen ook in overeenstemming waren met
de Britse opvattingen ter zake, werden vol
ledig ondersteund door de vertegenwoordi
gers van de Bond, die bovendien de aan
dacht vestigden op betitelingsproblemen
welke zich bij grootbeeldprojectie voordoen.
Inzonderheid heeft deze vergadering zich
beraden over de vraagstukken, welke op
de later te Locarno gehouden internationale
conferentie over film en jeugd ter sprake
zouden komen.
In zake het televisievraagstuk waren door
de vertegenwoordigers van de aangesloten
bedrijfsorganisaties onderscheiden rappor
ten ingediend, onder meer door de Italiaan
se zusterorganisatie, de Associazione Gene
rale Italiana dello Spettacolo, welke uitvoe
rig werden besproken.
De leden van de Unie zijn van 25 tot 27
October te Brussel in een buitengewone le
denvergadering bijeengekomen, waarop de
Bond eveneens vertegenwoordigd was door
zijn Voorzitter, de heer M. P. M. Vermin,
54
en de Directeur, de heer J. G. J. Bosman.
Op deze vergadering is door de delegatie,
welke de Unie vertegenwoordigd had op de
van 5 tot 10 Juli onder beschermheerschap
van de Unesco te Locarno gehouden Inter
nationale Conferentie over Film en Jeugd
waarvan in dit verslag elders reeds ge
wag is gemaakt een uitvoerig rapport
uitgebracht. Bij de gedachtenwisselingen over
dit met algemene stemmen aanvaarde rap
port bleken de vertegenwoordigers uit de
onderscheiden landen zich ten volle met de
conclusies van deze Unesco-conferentie te
kunnen verenigen. De buitengewone leden
vergadering van de Unie heeft daarom met
algemene stemmen een motie aangenomen,
waarbij de richtlijnen, vastgelegd in de eind
conclusies van genoemde conferentie, werden
bevestigd en nog eens met nadruk op de on
misbare medewerking van de exploitanten
bij het organiseren van filmvoorstellingen
voor de jeugd werd gewezen.
Langdurig heeft de vergadering zich bera
den over het vraagstuk van de zeer uit
eenlopende en vaak zonderlinge nor
men, welke bij de heffing van de vermake-
lijkheidsbelasting op filmvoorstellingen wor
den toegepast. De vertegenwoordigde or
ganisaties bleken unaniem van oordeel, dat
de heffingsnormen uitsluitend betrekking
mogen hebben op de films zelf en niet op de
plaats van vertoning of op degene, die haar
organiseert.
Ook de vraagstukken, welke de nieuwe tech
nische ontwikkeling in het filmbedrijf met
zich brengt, zijn op deze vergadering uitvoe
rig besproken. Inzonderheid is door de aan
wezige vertegenwoordigers van gedachten ge
wisseld over de aanzienlijke investeringen,
welke daarmede gemoeid zijn. In aanmer
king nemende, dat het aantal films dat vol-