Ledenraad De Ledenraad hield in het verslagjaar twee vergaderingen. In de eerste, gehouden op 23 Maart, werd een gewijzigd Reglement van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders goed gekeurd. De wijzigingen waren van tech- nisch-organisatorische betekenis, zoals een nieuwe regeling voor de candidaatstelling van de verkiezing van bestuursleden, een verhoging van het bedrag van de straf van boete, tot oplegging waarvan het Afdelings bestuur bevoegd is enz. In dezelfde verga dering werd besloten tot wijziging van de artikelen 13 en 16 van de Algemene Voor waarden van Verhuur en Huur van Films in dier voege, dat de kosten van de sommaties der Filmhuurschuld-Commissie na de vijf tiende sommatie voor eenzelfde huurder verhoogd zijn tot f 2,50 en dat de boycot- kosten in het algemeen verhoogd zijn van f 15,— tot f25,—. Voorts werd besloten tot het vaststellen van een Bedrijfsreglement op de Statistiek, waarbij geregeld is de verplichting der le den om bij invoer en aflevering van films gegevens voor het samenstellen van de ge bruikelijke statistieken aan het Bondsbureau te verschaffen. Het nieuwe reglement was nodig, omdat van 15 Februari 1954 af de leden-filmverhuurders ontslagen waren van de verplichting om invoervergunningen voor films bij de Bond aan te vragen, waardoor de bron, waaruit het Bondsbureau tot dus ver de statistische gegevens betreffende het filmbedrijf putte, namelijk de aanvraagfor mulieren voor de invoervergunningen, ver dwenen was. In de vergadering van 23 Maart heeft de Ledenraad twee appèlzaken behandeld. Het eerste beroep betrof een weigering van het Hoofdbestuur om een permanente bioscoop- B, die gevestigd zou worden in een hoofd zakelijk voor geheel andere takken van kunst bestemde zaal in een der grote steden, in het Bedrijfsregister in te schrijven. Het andere beroep was gericht tegen een beslissing van het Hoofdbestuur, waarbij de inschrijving van een filmverhuurkantoor in het Bedrijfs register wegens verlies der vereisten was doorgehaald. Beide beroepen werden onge grond verklaard. De tweede vergadering van de Ledenraad vond plaats op 7 December. Op voorstel van het Hoofdbestuur werd besloten het Tweede Aanvullingsreglement Bondsvoor- waarden, dat op 31 December 1954 zou ex pireren, te verlengen tot 1 Mei 1956. Blijkens de considerans van dit voorstel zal bij het tot stand brengen van een nieuwe regeling gestreefd moeten worden naar meer vrijheid van handel en met name naar opheffing van de reglementaire filmhuurminima en -maxi ma. Dat vordert veel tijd, omdat de leden gelegenheid moeten hebben zich ruimschoots te beraden over de wijze, waarop de handel zich na expiratie der bestaande reglemente ring zal ontwikkelen. Vóór 1 Januari 1956 zullen er echter voorstellen moeten zijn in gediend tot verdere vrijmaking van de handel. Een uitvoerige discussie over een voorstel der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders om in de laatste alinea van het Aanvullingsregle ment Bondsvoorwaarden de woorden „en omzetbelasting" te schrappen werd beslo ten met het aannemen van een motie, waar bij het Hoofdbestuur werd uitgenodigd bij de komende besprekingen in het najaar van 1955 over het onderwerp van de liberalisering der filmhuurcondities ook een voorstel te doen voor een nieuwe omschrijving van het 58

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1954 | | pagina 58