van reeds in dit verslag gememoreerde aangelegen heden. Bovendien heeft Het Afdelingsbestuur ter bespreking van bepaalde vraagstukken onder meer ter vergadering ontvangen het Hoofd van de Afde ling Film van de Rijksvoorlichtingsdienst, de heer G. van der Wiel, de Contactcommissie van het Ge nootschap van Nederlandse Componisten, vertegen woordigers van de Filmsectie van de Vereniging Woord- en Toondichters der Lichte Muziek en het Bestuur van de Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers. Behalve de correspondentie met hel Hoofdbestuur en andere Bondscolleges, werden ook brieven be antwoord van buitenlandse instellingen onder meer van de Division of the Improvement of Means and Techniques of Communication van de Unesco en van de Verband der Film-, Funk- und Fernsehschaf- fenden E.V. te Berlijn. Op verzoek van het Bestuur van de Stichting Bio- Vacantie-oord heeft het Afdelingsbestuur zijn be middeling verleend bij het totstandkomen van een opdracht tot het vervaardigen van een nieuw pro- pagandafilmpje voor het charitatieve werk der stichting. Zes maal werd door het Afdelingsbestuur een ad vies uitgebracht aan de Commissie Nieuwe Zaken. Tot het lidmaatschap traden toe: de heer J. S. Nieuwenhuis te Enschede, als exploitant van de bedrijfstak e (de productie van films, niet vallende onder a, b, c of d) van een filmproductie zaak; de N.V. Cefima te Amsterdam, als exploitante van de bedrijfstakken d (de productie van teken- en pop- penfilms) en e (de productie van films, niet val lende onder a, b, c of d) van een filmproductiezaak; de heer B. Haanstra te Amsterdam, als exploitant van de bedrijfstakken d (de productie van teken- en poppenfilms) en e (de productie van films, niet vallende onder a, b, c of d) van een filmproductie zaak; de Firma Rex Film te Hoensbroek, als exploitante van de bedrijfstakken a (speelfilms) en e (films niet vallende onder a, b, c of d) van een filmproductie zaak. De heer J. L. Geesink te Amsterdam verzocht en verkreeg toestemming tot omzetting van zijn zaak in de N.V. Joop Geesink's Filmproductie Dollywood en tevens tot het gaan exploiteren van de bedrijfs tak a (de productie van speelfilms) van een film productiezaak. Onderscheiden leden der Afdeling hadden tijdens het verslagjaar zitting in de volgende colleges: Raad van Beroep, de heren C. S. Roem, Voorzitter en F. J. Verschueren, lid; Gemengde Raad van Beroep, de heer C. S. Roem, Voorzitter; Commissie van Ge schillen, de heren L. W. R. Meyer en C. van der Wil den, leden; Commissie Beroep Nieuwe Zaken, de heren L. W. R. Meyer en C. S. Roem: Gemengde Te levisie-Commissie van de Nederlandsche Bioscoop- Bond en de Nederlandse Televisie Slichting, de heer C. S. Roem. Tot lid van de Commissie voor Niet- Commerciële Reclame werd door het Hoofdbestuur benoemd de heer L. W. R. Meyer, die tevens door het Afdelingsbestuur overeenkomstig een verzoek van het Genootschap voor Reclame werd aangewezen om zitting te nemen in de Prijsvraagcommis«ie, welke werd ingesteld voor het toekennen van jaarprijzen voor de beste Nederlandse reclamefilms van 1954. In de herfst van het verslagjaar werd in de Cine- tone Studio's te Amsterdam begonnen met de op namen van de speelfilm „Het Wonderlijke Leven van Willem Parel," een productie van Joop Geesink. Gedurende 1954 werd door onze leden wederom deel genomen aan verschillende festivals en manifestaties van andere aard, onder meer aan het Internationale Filmfestival van Cannes, de Biënnale te Venetië, het Festival van Edinburgh, de Triënnale te Milaan en het Internationale Filmfestival van Durban. Ver schillende malen werden daarbij aan films van onze leden onderscheidingen toegekend. Gedurende het verslagjaar heerste er een grote ac tiviteit op het gebied van de productie van poppen films, documentaires, wetenschappelijke films en reclamefilms. De aan dit verslag gehechte lijst van titels, der belangrijkste films, door onze leden vervaardigd, is daarvan het welsprekende bewijs. Uit de vele bui tenlandse opdrachten, inzonderheid ook voor de productie van televisiefilms, bleek eens te meer hoe zeer het buitenland het vakmanschap van de Ne derlandse filmers weet te waarderen. Het hoge peil van de journaalfilmprodnctie wist zich te handhaven en talrijke Nederlandse actualiteiten, opgenomen in buitenlandse journaals, maakten het publiek in den vreemde vertrouwd met gebeurtenissen in ons land en onze zeden en gewoonten. In de sector van de zogenaamde „vrije" producties heerste een betrekkelijk geringe activiteit. Ongetwij feld houdt dit verband met het feit, dat het Neder landse particuliere bedrijfsleven zich in stijgende mate voor het werk van onze leden begint te in teresseren en er meer en meer toe over gaat om bedrijfs-, instructie-, propaganda- en reclamefilms door hen te laten vervaardigen, zodat er voor vrije opdrachten weinig tijd overblijft. De keerzijde van deze medaille is echter, dat de keuze voor zogenaam de prestigefilms, dat wil zeggen films geschikt voor representatie op internationale festivals, bedenke lijk klein gaat worden. Het mag tot verheugenis stemmen, dat men in pe riodieken en andere organen van het Nederlandse bedrijfsleven, inzonderheid in de loop van 1954, aandacht is gaan besteden aan de Nederlandse film productie. Ongetwijfeld heeft de maandelijkse pro ductierubriek in het Bondsorgaan veler ogen geopend voor de toenemende betekenis van onze jonge film industrie, van welker bestaan men voordien nauwe lijks bleek te weten. Met waardering moge hier ook melding worden gemaakt van de voorlichtende arti kelen welke ter zake zijn verschenen in het maand blad van de Vereniging Nederlands Fabrikaat, welke in brede kring belangstelling hebben gewekt voor het werk onzer leden. Het filmfabricagebedrijf zag gedurende het verslag jaar een verdere vermindering van copiëerwerk wat betreft het aantal ingevoerde normaalfilmnegatieven, hetgeen verband houdt met de geleidelijke overgang van de zwart-wit naar de kleurenfilm. Hoewel onze leden-producenten steeds meer over gaan tot het be zigen van kleurenfilmmateriaal, wordt dit meestal nog in buitenlandse laboratoria ontwikkeld. Inmid dels heeft de filmfabriek Polvgoon N.V. een eerste 73

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1954 | | pagina 72