perken, zodat het publiek hiervan geen overmatige hinder zou ondervinden. De invoering van de nieu we Zondagswet stelde nieuwe problemen aau de orde; het zal van de wijze waarop de bepalingen dezer wet gehanteerd worden afhangen in hoeverre een normale bedrijfsuitoefening mogelijk blijft. Met de Plaatselijke Commissie voor Toezicht op de Bioscopen werd een bespreking gehouden, die er toe bijdroeg dat de aangename onderlinge verstandhou ding werd versterkt. Onze Afdeling betreurt het verlies van haar lid de heer P. Vermeer, die op 22 December 1954 op 75-ja- rige leeftijd overleed. Ondanks zijn slechte gezond heidstoestand gaf de heer Verineer zich de laatste jaren van zijn leven met onverflauwde ijver aan de herbouw van zijn in de oorlog verwoeste Centraal bioscoop en het was hem vergund de opening van dit theater in 1953 te beleven en zich nog gedu rende een jaar aan de exploitatie daarvan te wijden. Onze Afdeling herdenkt in hem een markante figuur, die onze Bond in de loop der jaren in tal van func ties naar zijn beste krachten heeft gediend. De samenstelling van ons Afdelingsbestuur bleef, doordat alle zittende bestuursleden werden herko zen, ongewijzigd: C. van Willigen, Voorzitter; R. Uges Jr., Vice-voor- zitter; W. F. Dubbeldeman, Secretaris; C. J. Blad, Penningmeester; J. Dogterom, Lid. In de Afdelingsraad was onze Afdeling vertegen woordigd door onze leden C. van Willigen, Voorzit ter, R. Uges en W. F. Duhbeldernan, terwijl eerstge noemde voor onze Afdeling zitting beeft in de Leden raad. Voorts maken leden onzer Afdeling deel uit van het Hoofdbestuur, de arbitrage-commissies, de Commissie Nieuwe Zaken en Beroep Nieuwe Zaken, de Sociale Commissie en het Instituut voor Oplei ding van Technisch Bioscooppersoneel. Ik moge dit verslag beëindigen met het uitspreken van de hoop dat de gunstige perspectieven, die zich in het afgelopen jaar hebben afgetekend, in het voor liggende jaar lot verwerkelijking mogen komen. Rotterdam, 24 Maart 1955. W. F. DUBBELDEMAN, Secretaris. 86

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1954 | | pagina 85