landen vastere vorm beginnen aan te nemen. In een aan de internationale organisatie dei- filmproducenten gerichte resolutie verzocht zij daarom dringend slechts verdragen met film auteurs af te sluiten, die aan de producenten alle voor de openbare vertoning vereiste rech ten afstaan en bevestigde nogmaals haar stand punt, dat in de met de verhuurders overeen gekomen auteursprijs alle exploitatierechten van het cinematografische werk moeten zijn begrepen. Het bestuur van de Unie werd ver zocht terzake contact op te nemen met de bedrijfsorganisaties der producenten, ten ein de tot een gemeenschappelijk formeel akkoord op dit punt te geraken. Ook het einde April te Cannes bijeengekomen bestuur van de Internationale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten (Fédéra- tion Internationale des Associations de Pro- ducteurs de Films), waarvan de Nederlandsche Bioscoop-Bond eveneens lid is, besloot deze ontwikkeling nauwkeurig te volgen. Dit bestuur bracht op de van 25 tot 21 Juli te Londen gehouden algemene ledenvergadering der Federatie waarop de Nederlandsche Bioscoop-Bond vertegenwoordigd was door de heer C. S. Roem, Voorzitter van de Bedrijfs afdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten uitvoerig verslag uit van de stand van zaken met betrekking tot het eerder genoemde voor ontwerp ener internationale conventie inzake de zogenaamde „droits voisins", welker bestu dering, door het Bureau van de Berner Con ventie in samenwerking met de Unesco en het Bureau International du Travail ondernomen, zich op dat tijdstip in een netelige toestand bevond. De Permanente Commissie van de Berner Conventie had zich namelijk in haar in Mei te Parijs gehouden vergadering in over grote meerderheid achter het standpunt van het Berner Bureau geplaatst, dat in een te be noemen commissie van deskundigen, welke de opdracht zou krijgen een tekst uit te werken, geen vertegenwoordigers van de drie belang hebbende partijen uitvoerende kunstenaars, gramofoonplatenfabrikanten en omroeporga nisaties zitting zouden hebben, maar uit sluitend vakbekwame, onafhankelijke juristen, die niet in enige relatie tot de belanghebbende partijen staan. Aangezien dit vraagstuk boven dien behandeld zou worden in het internatio nale kader van de Berner Conventie, zouden regionale bonden in dit verband moeilijk als bevoegde organisaties kunnen worden be schouwd, terwijl anderzijds ook de positie van de auteurs die gevaar duchten van een mogelijke toekenning aan uitvoerende kunste naars van een uitsluitend recht op het auto riseren van de mechanische weergave van hun interpretatie of uitvoering nog niet duide lijk was. De Federatie, die op bedoelde ver gadering door enige leden van haar Juridische Commissie vertegenwoordigd was, had zich bij het voorstel van de Permanente Commissie van de Berner Conventie inzake de te volgen procedure aangesloten, aangezien zij het in het belang van de filmproducenten acht de ver veelvoudiging te beperken van absolute rech ten welke het auteursrecht zouden kunnen verlammen, in casu het beperken van het autorisatierecht van de uitvoerende kunste naars ten opzichte van de filmproducent wan neer de kunstenaars hebben aangenomen hun artistieke medewerking aan de productie van een film te verlenen. Aangezien het Bureau International du Tra vail tegen het standpunt van de Permanente Commissie in op 10 Juli toch een commissie van deskundigen had bijeengeroepen, besloot de algemene ledenvergadering van de Fede ratie eenstemmig zich te verzetten tegen iedere verdere poging van de zijde van het Bureau International du Travail tot het ontwerpen van een internationale conventie inzake de „droits voisins", omdat niet genoemd Bureau de bevoegde instantie is om een zodanige conventie te ontwerpen, maar uitsluitend de Unesco of het Berner Bureau. Nadat de jaarstukken waren goedgekeurd, werd de heer J. P. Frogerais (Frankrijk) met algemene stemmen door de vergadering tot voorzitter der Federatie gekozen ter voorzie ning in de vacature, ontstaan door het perio dieke aftreden van Dr. Gualino (Italië), die zich niet herkiesbaar had willen stellen. In verband met de groei der Federatie werd de Raad van Beheer van acht tot tien leden uit gebreid, terwijl de controle op de financiering werd toevertrouwd aan de vertegenwoordigers van België en Nederland. Op 21 en 22 November kwam de Raad van Beheer der Federatie wederom te Parijs bijeen ter vaststelling van de festivalkalender voor 1957, waarvoor door tal van landen aanvragen waren ingediend. De Raad besloot voorts het algemeen secretariaat der organisatie met in gang van 1 December van Rome naar Parijs te verplaatsen en het te coördineren met het 45

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1956 | | pagina 46