Ledenvergaderingen
De jaarlijkse algemene ledenvergadering op
26 Maart te Amsterdam stond geheel in het
teken van rouw door het onverwacht verschei
den van de Bondsvoorzitter, de heer M. P. M.
Vermin. Na een sobere plechtigheid, waarbij
herdenkingswoorden werden gesproken dooi
de Vice-Voorzitter, de heer J. Weening, en de
Secretaris van het Hoofdbestuur, de heer Joh.
Miedema, werd de vergadering geschorst.
De jaarvergadering werd op 3 April te Am
sterdam voortgezet. Nadat de heer R. Uges Jr.
namens de door het Hoofdbestuur ingestelde
Pensioencommissie waarvan verder deel
uitmaken de heren L. Groen en J. G. J. Bos
man verslag had uitgebracht over de vor
deringen op het gebied van het voorbereiden
van een bedrijfspensioenregeling werden de
jaarstukken behandeld. Daarbij bracht de
Commissie van Rapporteurs, bestaande uit de
heren E. Alter te Den Haag, C. van Liere te
Goes en A. F. Wolff te Utrecht rapport uit
over haar bevindingen met betrekking tot de
financiële jaarstukken. Hierna werden de re
kening en verantwoording over 1955, de balans
per 31 December 1955 en de rekeningen dei-
afdelingen overeenkomstig het voorstel van
het Hoofdbestuur goedgekeurd.
Na ampele discussie werd op voorstel van het
Hoofdbestuur besloten tot vorming van een
Productiefonds, waarbij aan het Hoofdbestuur
machtiging werd verleend om uit de Weer-
standskas zekere bedragen, lopende over de
periode van 1956 tot 1966, jaarlijks in dit
fonds te storten, alsmede een bepaald bedrag
tijdelijk ten behoeve van dit fonds beschik
baar te stellen.
De Begroting van ontvangsten en uitgaven
werd hierna goedgekeurd.
Op voorstel van het Hoofdbestuur werd de
heer M. P. M. Vermin posthuum tot ere-lid
van de Nederlandsche Bioscoop-Bond be
noemd. De waarnemend Voorzitter, de lieer
J. Weening, overhandigde de oorkonde, waar
in de benoeming is vervat, aan de broeder van
de overledene, de heer M. A. V. Vermin, die
met enige woorden van dank het stuk in ont
vangst nam.
In de vacature ontstaan door het tussentijds
aftreden van de heer M. P. M. Vermin werd
tot Voorzitter van de Bond bij enkele candi-
daatstelling gekozen de heer Joh. Miedema te
Sneek. Hij werd op plechtige wijze geïnstal
leerd door de waarnemende Voorzitter. De
heer Miedema verklaarde zijn benoeming aan
te nemen, waarna hij in welgekozen bewoor-
digen uiteenzette hoe hij zich voorstelde zijn
taak als Voorzitter te zullen uitvoeren.
Bij enkele candidaatstelling werden voorts
herkozen de leden van het Hoofdbestuur L.
Groen te Amsterdam, D. J. van Leen te Dor
drecht en W. K. G. van Roven te Amsterdam.
Ook de aftredende leden van de Filmbeurs-
commissie G. H. Groenewegen te Leiden en
H. Timmer te Amsterdam werden herkozen.
Nadat de jaarvergadering gesloten was, werd
een buitengewone ledenvergadering geopend,
welke onder leiding stond van de nieuwe
Voorzitter, de heer Joh. Miedema.
Hierbij kwam in de eerste plaats aan de orde
een voorstel van het Hoofdbestuur om over
eenkomstig de algemene vergunning van de
Rijksbemiddelaars dd. 22 Maart aan alle werk
nemers in dienst van de leden een uitkering
over 1955 toe te kennen tot een bedrag van
3% van het in 1955 verdiende loon. Na ampele
discussies werd dit voorstel goedgekeurd.
Voor de vacature van lid van het Hoofdbe
stuur, ontstaan door de benoeming van de
heer Joh. Miedema tot Bondsvoorzitter, waren
candidaat gesteld de heren W. F. Dubbelde-
man te Amsterdam, M. J. W. Peters te Venlo
en A. F. Wolff te Utrecht.
De schriftelijke stemmingen hadden tot resul
taat, dat de heer A. F. Wolff werd gekozen.
47