Ledenraad Van de twee Ledenraadsvergaderingen, die in 1956 plaatsvonden, werd de eerste gehouden op 10 Januari. Hoofdschotel van deze verga dering was een voorstel van het Hoofdbestuur om excepties van de filmhuurmaxima, die enige jaren achtereen bij speciaal Bedrijfs- besluit tijdelijk waren verleend, definitief op te nemen in het Aanvullingsreglement Bonds- voorwaarden. Op dit voorstel waren verschil lende amendementen van min of meer ingrij pende aard ingediend. De Ledenraad accep teerde ten slotte een tussenoplossing, waardoor de automatische uitzonderingspositie der pa noramische films werd omgezet in een vrije sector van 15% van de door iedere filmver huurder in een jaar uit te brengen productie. Voorts werd de bevoegdheid van het Hoofd bestuur om in bijzondere gevallen dispensatie van de filmhuurmaxima te verlenen opgehe ven. Tevens werd op voorstel van het Hoofd bestuur besloten, zulks in navolging van de reeds jaren gevolgde dispensatiepractijk, de verhuur van Nederlandse hoofdfilms geheel vrij te laten en het bedingen van een garantie som met betrekking tot de opbrengst van deze hoofdfilms toe te staan. De vergadering van 10 Januari besloot op voorstel van het Hoofdbestuur overeenkom stig een advies van de Afdelingsraad tot het vaststellen van het Bedrijfsreglement ter zake van Reclame voor Bioscoopvoorstellingen. Het nieuwe reglement beoogt concurrentie-exces- sen op het gebied van de reclame voor bio scoopvoorstellingen te bestrijden. Verder werd vastgesteld het Bedrijfsreglement Algemene Leveringsvoorwaarden van de Leden-Film- fabrikanten. Daarmede zijn de algemeen ge bruikelijke voorwaarden, waarop de leden filmfabrikanten opdrachten tot bewerking van films uitvoeren, reglementair vastgelegd. Ook werd een nieuw Bedrijfsbesluit in zake de Uitvoering der Deviezenregeling voor liet jaar 1956 aangenomen, waaruit onder andere voor de leden-exploitanten de verplichting volgde om in dit jaar gedurende ten minste twaalf weken Europese films, of althans films waar voor geen dollars verschuldigd zijn, te ver tonen. Ten slotte besloot de Raad een hoger beroep, ingesteld door een lid, aan wie het Hoofdbe stuur de straf van boete had opgelegd, onge grond te verklaren. De tweede vergadering, gehouden op 18 Decem ber, besloot op voorstel van het Hoofdbestuur om ook voor 1957 een nieuw Bedrijfsbesluit in zake de Uitvoering der Deviezenregeling vast te stellen. De inhoud er van is gelijk aan die van de vorige besluiten van die naam. De Ledenraad kon zicli niet verenigen met een voorstel van het Hoofdbestuur om aan dit Col lege alsnog de bevoegdheid toe te kennen om van de bepalingen van het Aanvullingsregle ment Bondsvoorwaarden in bijzondere geval len, waarin een afwijking der filmhuurmaxima gewettigd zou zijn, dispensatie te verlenen. Op voorstel van het Hoofdbestuur werden enige wijzigingen gebracht in liet Bedrijfsreglement op het Naamregister. Daarbij werd de regis tratie van titels van hoofdfilms verplicht ge maakt. Ongegrond werd verklaard het door een der leden ingesteld hoger beroep tegen een be slissing van het Hoofdbestuur, waarbij de in schrijving in het Bedrijfsregister van een permanente bioscoop-B was doorgehaald. Voor de jaarvergaderingen der afdelingen be stond de Ledenraad uit wijlen M. P. M. Ver min, Maastricht, Voorzitter; J. Weening, Am sterdam,Vice-Voorzitter; S.Barnstijn, Utrecht; J. van Bentum, Wassenaar; C. J. Blad en H. S Boekman, Amsterdam; H. P. H. Juten, Den Haag; J. A. L. Kemps en L. W. R. Meyer, Amsterdam; J. E. F. de Nijs, Breda; J. L. 48

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1956 | | pagina 49