standpunt in, omdat het de aanvrager ontbrak aan er varing en vakbekwaamheid. Verschillende malen heeft het Bestuur zich bezig ge houden met verbetering der condities voor filmleveran- ties aan het Filmbureau der Strijdmacht, waarover adviezen aan het Hoofdbestuur zijn uitgebracht. Het Bestuur heeft de leden geadviseerd om de kantoren op de Zaterdagen voor Pasen en Pinksteren te sluiten, zoals ook in het filmbedrijf in het buitenland algemeen gebruikelijk is. Het Bestuur heeft een afwijzend standpunt ingenomen ten aanzien van een verzoek van het Koningin Wil helminafonds om de leden te vragen een deel van de kosten van een propaganda-advertentie van deze instel ling te dragen, waarbij dan de naam van het lid onder aan de advertentie zou worden vermeld. Een dergelijke naam-reclame heeft voor ons bedrijf geen zin. Het Bestuur bracht een afwijzend advies aan het Hoofd bestuur uit met betrekking tot een verzoek van een werknemersorganisatie om mee te werken aan de zoge naamde uurloonactie ten bate van de Hongaarse slacht offers. Het Bestuur was namelijk van mening, dat het geven van bijdragen voor deze actie een particuliere aangelegenheid is, die buiten de bedrijfssfeer behoort te vallen. Bovendien heeft een uurloonactie alleen zin in bedrijven, waar dit uurloon door overwerk kan worden verdiend, hetgeen in het filmverhuurbedrijf niet mogelijk is. In eigen kring heeft het Bestuur langdurig overwogen of en zo ja welk standpunt moet worden ingenomen met betrekking tot de herziening van de salarissen van het personeel der filmverhuurkantoren, zulks in verband met algemene regelen tot loonsverhoging uitgaande van de Regering en het College van Rijksbemiddelaars, de premieheffing voor de Algemene Ouderdomswet, de toekomstige invoering van het Bedrijfspensioenfonds enz. Het ziet er naar uit, dat eerlang ook de Bedrijfs afdeling Filmverhuurders meer dan voorheen aandacht aan het sociale terrein zal moeten besteden. Het schijnt, dat de animo om steeds weer nieuwe breedteformaten voor films te ontwikkelen aan het tanen is en dat er op dit gebied een zekere consolidatie te verwachten valt. In ieder geval zal men nu de tijd krijgen om in alle rust na te gaan, of de technische moeilijkheden en de extra kosten voor de filmverhuur ders en evenzeer voor de bioscoopondernemers wel opwegen tegen de betere bedrijfsresultaten, die van de nieuwe systemen verwacht worden. Dank zij het Productiefonds zal de bedrijvigheid op het gebied van de productie van Nederlandse speelfilms ongetwijfeld toenemen, waarbij ook leden-filmverhuur- ders zich niet onbetuigd zullen laten. De belangstelling voor de bioscoop in het algemeen komt dit zeker ten goede, daar Nederlandse hoofdfilms een grote aantrek kingskracht op brede lagen van ons volk uitoefenen en daardoor ook nieuwe groepen bioscoopbezoekers kweken. Hoewel op voortgaande verbetering van het welvaarts peil althans voorlopig niet te rekenen valt, is er voor pessimisme ten aanzien van de bedrijfsresultaten op filmgebied geen reden. Integendeel, ons bedrijf heeft nog maar in bescheiden mate van de verbetering van de algemene welvaart geprofiteerd en het lijkt gerecht vaardigd om een verdergaande invloed van de gestegen welvaart in de richting van een geleidelijke toeneming van het bioscoopbezoek te verwachten, al beseffen wij, dat alleen opheffing van de bouwstop ten aanzien van bioscopen tot een belangrijke permanente verbetering van de bedrijfsresultaten der filmverhuurders kan lei den. Vandaar, dat wij dit verslag ook dit jaar besluiten met de wens, dat 1957 ons de opheffing van de bouw- stop voor bioscopen moge brengen. Amsterdam, 5 Februari 1957. H. W. HAGENBERG, Administrateur. 57

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1956 | | pagina 57