Afdeling Het Noorden Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 12 van het Uniform Reglement van de Provinciale en Plaatselijke Afdelingen van Exploitanten heb ik de eer U het Jaar verslag van onze Afdeling over het jaar 1956 aan te bieden. Het jaar 1956 zal in de geschiedenis van onze Afdeling vermeld blijven als een jaar van rouw door het over lijden van twee zeer geziene figuren. Op 6 December overleed te Leeuwarden de „oude heer Zondervan", zoals velen van de jongeren hem kenden. Hij was erelid van de Nederlandsche Bioscoop-Bond. Op Maandag 24 December kwam het ontstellende bericht, dat onze Voorzitter, de heer H. J. de Vries, te Noordwijk aan zijn ziekte was bezweken. Groot was de verslagenheid bij de leden van ons bedrijf en in het bijzonder van onze Afdeling. Men kon zich moeilijk verenigen met de gedachte hem niet meer op de voorzitterszetel in „Frig- ge" terug te zien. Ofschoon hij in 1956 geen der vergade ringen had geleid, had hij toch steeds blijken van zijn belangstelling gegeven. Altijd was er een brief van hem, op zijn ziekbed geschreven. Besluiten werden genomen, zoals hij het zou hebben gewild. De heer De Vries ver tegenwoordigde onze Afdeling in de Afdelingsraad en in de Ledenraad. Hij was verder lid van de Commissie van Geschillen. Nog lang zal onze Afdeling handelen in zijn geest. Dat onze dierbare doden in vrede rusten. Drie van onze ledenvergaderingen werden geleid dooi de Vice-Voorzitter, de heer J. J. Abeln. Op 9 Februari kwamen de leden bijeen voor de Jaar vergadering. De jaarstukken van de Secretaris en de Penningmeester werden goedgekeurd en de laatste ge dechargeerd voor zijn beheer. De aftredende heren J. J. Abeln, Joh. Miedema en H. J. de Vries werden herkozen in hun functies en de heer Miedema werd tevens herkozen als lid van de Afdelings raad. Voorts werd uitvoerig van gedachten gewisseld over het agendapunt: Bespreking Bedrijfsreglement inzake Algemene Leveringsvoorwaarden van Huur en Verhuur van films. Men was het er over eens, dat de verhuurders een kleine vrijheid hebben gekregen om een aantal films te verhuren tegen een hoger percentage dan tot dusver gold. Ook aan de bespreking van het Bedrijfsreglement inzake Reclame voor Permanente Bioscopen werd geruime tijd besteed. Men was er wel van overtuigd, dat, mocht er zich een verschil van mening tussen twee leden voor doen, dit in onderling overleg, eventueel met ons be stuur, wel opgelost zou worden. In de vergadering van 22 Maart werd kennis genomen van het besluit van de heer Joh. Miedema om zijn can- didatuur als Bondsvoorzitter te aanvaarden. In verband met deze benoeming, die op de jaarlijkse algemene ledenvergadering van de Bond te Amsterdam definitief werd, nam de heer Miedema afscheid als bestuurslid van onze Afdeling. In zijn toespraak tot de heer Mie dema zeide de heer G. J. Milius er trots op te zijn, dat één der leden van onze Afdeling de hoogste functie in onze organisatie heeft bereikt. De heer Miedema zal steeds op de steun van onze Afdeling kunnen rekenen. In deze vergadering werd voorts toegejuicht, dat de Bond besloten had een Productiefonds voor Neder landse Films in het leven te roepen en daartoe gelden beschikbaar te stellen uit de weerstandskas. Men was er over het algemeen van overtuigd, dat dit een der belang rijkste daden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond is. Op 24 Mei presideerde de Bondsvoorzitter onze derde ledenvergadering. Het viel de heer H. Zondervan spe ciaal op, dat de agenda op een zeer vlotte manier werd afgewerkt. In deze vergadering werd besloten het aantal bestuursleden terug te brengen tot vijf. De heer Mie dema trad af door zijn benoeming tot Bondsvoorzitter, terwijl de heer J. J. Abeln wegens zijn werkzaamheden bedankte als lid van het Bestuur van onze Afdeling. De plaats van de heer Miedema in de Afdelingsraad werd door de Secretaris ingenomen. In een volgende vergadering zou nog een nieuwe Vice-Voorzitter geko zen worden. Dit geschiedde in de op 20 September gehouden bijzon dere ledenvergadering der Afdeling door de benoeming van de heer H. Zondervan in deze functie, terwijl de heer H. Bisschop tot Penningmeester werd gekozen. Op dezelfde dag werd derhalve de eerste door de nieuwe Vice-Voorzitter gepresideerde vergadering gehouden. In deze vergadering waren de heren J. G. J. Bosman en R. Uges Jr. aanwezig om ons tijdens het behandelen van het voorontwerp-Bedrijfspensioenregeling van voor lichting te dienen. Verschillende vragen en moeilijk heden werden door onze leden aan beide deskundigen voorgelegd. Over het algemeen was men het er wel over eens, dat de pensioenregeling zeer goed is, alleen al uit oogpunt van een zekere binding met het bedrijf. De recettes gaven in 1956 een verhoging te zien tenge volge van een voor ons bedrijf zeer goede zomer. Er werden recettes bereikt, die deden denken aan de tijd onmiddellijk na de bevrijding. In 1956 werden in Groningen weer diverse trade-shows gehouden. Het is jammer, dat hier niet meer belang stelling voor is. Meestal is steeds hetzelfde groepje ex ploitanten aanwezig. De directie van „Frigge" zij dank gebracht voor haar gulle gastvrijheid, die wij ook dit jaar weer hebben genoten. Moge ik dit verslag eindigen met de hoop uit te spre ken, dat 1957 zowel privé als zakelijk voor allen een goed jaar moge worden en dat we gespaard mogen blijven voor het leed, dat we in de laatste weken van 1956 van zo nabij hebben meegemaakt. Delfzijl, 22 Januari 1957. G. SCHEPEL, Secretaris. 72

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1956 | | pagina 72