Met het verschijnen van dit tiende jaarverslag sedert de oprichting van onze Stichting, hebben wij de eerste belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de opera teursopleiding in Nederland achter de rug. Het lijkt ons juist ter gelegenheid van dit jubileum behalve het gebruikelijke rapport over het afgelopen cursusjaar tevens een globaal overzicht te geven van de gang van zaken gedurende de achter ons liggende tien jaren, waarbij wij ons uiteraard tot de hoofdzaken zullen moeten beperken. Reeds jaren voor de oorlog waren door het Hoofdbe stuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond plannen in overweging genomen om te komen tot een gespeciali seerde opleiding van technisch bioscooppersoneel. Door allerlei omstandigheden konden deze plannen echter indertijd niet worden gerealiseerd. Tijdens de bezetting werd evenwel door een kleine studiecommissie, bestaande uit de heren O. P. Besse- ling, J. G. J. Bosman en W. F. Dubbeldeman, een rap port samengesteld voor de na de Bevrijding te treffen technische voorzieningen in het bioscoopbedrijf. In dit rapport kwam ook de operateursopleiding ter sprake. Dadelijk na de oorlog werd overeenkomstig de in het rapport gedane suggesties een Technische Commissie in het leven geroepen, die onder andere concrete voor stellen bij het Hoofdbestuur indiende inzake een gron dige vakopleiding voor bioscoop-operateurs. Het Hoofd bestuur verleende hieraan onmiddellijk zijn steun. De Technische Commissie ontving machtiging de nodige voorbereidende werkzaamheden te verrichten en op 10 December 1946 kon worden overgegaan tot de officiële oprichting van de Stichting „Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel". Het eerste Stichtingsbestuur (dat bestond uit deskun digen uit het bioscoopbedrijf, uit de kring der werk nemersorganisaties en van de brandweerautoriteiten) werd vervolgens op 10 Maart 1947 door de toenmalige Voorzitter van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, wijlen de heer M. P. M. Vermin, geïnstalleerd. In zijn installatierede bracht hij onder andere naar voren: „Wanneer wij het schema van de cursus voor bioscoop operateurs bezien, dan blijkt direct, dat naast een zekere beperking tot specialisatie, een rijkdom aan onderwerpen behandeld wordt, die de geslaagden bij voldoende practijk, tot een allround vakman mogen bestempelen. In onze moderne eeuw is men tot de conclusie geko men, dat persoonlijke kwaliteiten, in verbinding met vakkennis, de juiste man op de juiste plaats brengen. Het vak van operateur is een verantwoordelijke positie, waarvan in vele gevallen zoal niet alles, dan toch zeer veel afhangt. Hij is de man, die de theaterdirectie, zon der enige beperking, haar voorstelling moet kunnen toevertrouwen. Hij is de man, die besturend het hart van het theater, zo ontzettend veel kan bijdragen, opdat de voorstelling ten genoege en ten dienste van het publiek zonder stoornis verloopt." Deze woorden zijn in de achter ons liggende 10 jaren van operateursopleiding steeds de ondergrond geble ven, waarop de respectieve Besturen de werkzaamheden hebben gebaseerd. Gezien het in 1945/1946 heersende tekort aan geschoold personeel werd nog voordat de Stichting formeel tot stand was gekomen, met de eerste dagcursus begonnen en wel op 5 September 1946 onder supervisie van de Technische Commissie. Deze cursus duurde een jaar en omvatte onder andere een practisch gedeelte, waarbij de cursisten als volontair-operateur in verschillende Amsterdamse bioscopen te werk werden gesteld. De eerste cursus had bij de aanvang 17 deelnemers en bij het einde nog 13. Het eerste examen werd op 22, 23 en 25 Juli 1947 afge nomen aan 26 candidaten, waarvan er 16 slaagden. Hieronder bevonden zich 10 deelnemers aan de dag cursus. De tweede mondelinge cursus telde 20 deelnemers, waarvan er 16 de cursus geheel volbrachten. Aan het examen namen in 1948 29 candidaten deel, waarvan er 17 slaagden; 12 hiervan hadden de dagcursus gevolgd. Er is vervolgens in 1948/49 en in 1949/50 nog een dag cursus gehouden, waarvan het aantal deelnemers bij het begin bedroeg 26 respectievelijk 22 en bij het einde 19 respectievelijk 16; voor de desbetreffende examens slaagden respectievelijk 14 en 8 cursisten. Gezien het betrekkelijk kleine aantal operateurs dat via de mondelinge cursus kon worden opgeleid en gelet op de daaraan verbonden hoge kosten voor het Stich tingsbestuur, werd reeds in 1946 overwogen over te gaan tot het uitgeven van een schriftelijke cursus, waar mede tevens de operateurs, die reeds in het bedrijf werkzaam waren, bereikt en in vele gevallen herschoold zouden kunnen worden. Te dezer zake is overleg ge pleegd niet een der werknemersorganisaties, die reeds zelfstandig was overgegaan tot het samenstellen en uit geven van een beknopte schriftelijke operateurscursus. Er werd spoedig overeenstemming bereikt, waardoor de Stichting in Februari 1948 haar eigen schriftelijke cursus kon gaan uitgeven. Daarbij werd met het oog op de voorbereidende werkzaamheden van de kant der betrokken werknemersorganisatie door het Bestuur be paald, dat leden van werknemersorganisaties een reduc tie van 0,50 per les op de lesgelden zouden genieten. De cursus omvatte de vakken cabinepractijk, brand veiligheidsvoorschriften, lichttechniek, electrotechniek, voorschriften electrotechniek en versterkertechniek. Reeds dadelijk bleek, dat met deze cursus in een drin gende behoefte was voorzien, want er meldden zich niet minder dan 320 deelnemers. Zoals dat bij schriftelijke cursussen, waarbij nu eenmaal het zo belangrijke persoonlijke contact met de leerling vrijwel geheel ontbreekt, meestal het geval is, liep het aantal deelnemers geleidelijk terug. Bij het einde van de destijds uit 80 lessen bestaande cursus waren er ech ter toch nog 224 leerlingen, hetgeen als een zeer groot succes werd beschouwd. Dit gold temeer, daar het hier iets geheel nieuws op het onderhavige gebied betrof en de studie voor vele van de cursisten verre van gemak kelijk kon worden genoemd. In Januari 1949 startte de volgende cursus met 144 deelnemers; dit aantal liep geleidelijk terug tot 86. Deze terugloop betekent niet altijd, dat de betrokkenen de studie definitief hebben opgegeven. Het komt nogal eens voor, dat jongeren bijvoorbeeld wegens militaire dienst of bijzondere huiselijke of andere omstandig- 79

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1956 | | pagina 78