heden, zich genoodzaakt zien de studie tijdelijk te on derbreken. Zij worden dan van de cursus afgevoerd en komen na verloop van tijd bij een volgende cursus terecht. De cursussen, welke na 1949 zijn begonnen, waren voor wat het aantal leerlingen betreft van bescheidener om vang dan de eersten, waarmede als het ware de „grote stoot" is opgevangen. Het volgende staatje geeft hiervan een beeld: v Aantal cursisten v Aantal cursisten Kalender-,.., - Kalender-,.., - bn het begin der bij het begin der jaar: J jaar: cursussen: cursussen: 1950 100 1954 61 1951 54 1955 72 1952 39 1956 43 1953 40 Bovengenoemde aantallen zijn geen absolute cijfers be treffende het aantal cursisten per jaar, daar de cursus sen een looptijd hebben van circa twee jaar en de ene cursus de andere(n) dus steeds gedurende enige tijd overlapt. Het gemiddelde verloop per cursus bedraagt over de gehele studieperiode circa 40%. Sedert het begin van de schriftelijke opleiding is voort durend gewerkt aan verbetering van de lessen en wel aan de hand van de in de practijk opgedane ervaringen. Per September 1954 zijn de lessen geheel herzien en uitgebreid, waarbij speciaal voor wat betreft de theorie is gestreefd naar een zo groot mogelijke aanpassing aan het operateursvak. Dat bij de behandeling van de on derwerpen lichttechniek, electrotechniek en versterker techniek een hoeveelheid elementaire theorie niet valt te vermijden, spreekt wel vanzelf. De thans in gebruik zijnde cursus telt in totaal 100 lessen. Na de lessen 30, 55 en 80 wordt telkenmale een schriftelijk tentamen ingelast met behulp waarvan kan worden beoordeeld, of de cursisten de desbetreffende lessen met vrucht hebben bestudeerd. Overigens is, zoals bij schriftelijke cursussen gebruike lijk, aan het slot van elke les een aantal vragen opge nomen. De antwoorden op deze vragen dient de cursist regelmatig aan de hem aangewezen leerkracht ter cor rectie in te zenden. Het gecorrigeerde werk ontvangt hij vervolgens terug, eventueel vergezeld van commen taar respectievelijk aanwijzingen omtrent de gemaakte fouten. Aan het eind van de cursus volgt dan nog een algemene repetitieles, welke op het niveau ligt van schriftelijk gedeelte van het examen. Door het Secretariaat wordt steeds bijgehouden welke cijferwaardering aan de cursisten voor iedere les dooi de respectieve correctoren is toegekend. Blijft een cur sist in gebreke met regelmatige inzending van correctie werk, dan wordt hij op de onjuistheid daarvan gewezen, daar de ervaring heeft geleerd, dat de bestudering van een schriftelijke cursus in het algemeen slechts tot het gewenste resultaat kan leiden, indien de gestelde vra gen steeds zorgvuldig en volledig worden beantwoord en ook de eventueel gemaakte fouten met de bijbe horende verbeteringen grondig worden bestudeerd. Bij de schriftelijke tentamens wordt dezelfde werkwijze toegepast met dien verstande, dat wanneer een cursist zeer onvoldoende cijfers behaalt, hem in overweging wordt gegeven met de bestudering van de volgende lessen te wachten totdat het gedeelte, waarover met onvoldoende resultaat tentamen is afgelegd, eerst nog eens met zorg is gerepeteerd. Het behoeft zeker geen nader betoog, dat de cursisten steeds dringend worden aangeraden te trachten de gestelde vragen te beant woorden zonder daarbij de desbetreffende lessen te raadplegen. Alleen op die wijze kan men op grond van de behaalde cijfers beoordelen, of de leerstof naar be horen is verwerkt. Met dit alles blijft schriftelijke studie een moeilijke zaak, waarbij veel, zo niet alles, afhangt van de inte resse, het doorzettingsvermogen en de concentratie van de cursisten. De inhoud van de lessen en wel speciaal voor wat be treft de theoretische vakken is zeker niet gemakkelijk, doch ook weer niet dermate gecompliceerd, dat iemand, die bovengenoemde kwaliteiten in voldoende mate be zit, zonder speciale vooropleiding, de leerstof niet onder de knie zou kunnen krijgen. Dit blijkt steeds weer bij de examens, welke op de cursus zijn gebaseerd. Zij, die de cursus blijkens de beschikbare gegevens serieus hebben bestudeerd, komen daarbij practisch zonder uitzondering, goed voor de dag. Desalniettemin heeft het Bestuur reeds enige malen overwogen rechtstreeks contact tussen de docenten en cursisten mogelijk te maken door het organiseren van periodieke bijeenkomsten op verschillende plaatsen in het land, waarbij problemen, welke zich bij de bestu dering van de lessen voordoen, respectievelijk veel voorkomende fouten bij de beantwoording der vragen, mondeling behandeld kunnen worden. Het grote be zwaar wordt hierbij echter gevormd door het feit, dat de lessen steeds door groepen van cursisten worden bestudeerd, die over het gehele land zijn verspreid. Er is hierdoor practisch geen centraal contact-punt aan te geven. Daar komt nog bij, dat de werktijden van de cursisten het kiezen van een bepaalde datum en tijd verre van eenvoudig maken. Toch ligt het in de bedoeling eerlang enige proef nemingen op dit terrein te verrichten. Naast de hierboven genoemde schriftelijke cursussen is in 1950 een speciale, uit 26 lessen bestaande, cursus uitgegeven, welke was bedoeld voor operateurs werk zaam in kleine plaatsen, alwaar het beroep van opera teur steeds een nevenfunctie is. De cursus leidde op voor het elders genoemde examen ter verkrijging van het practijkcertificaat en omvatte uitsluitend de onder werpen cabinepractijk en brandveiligheidsvoorschrif ten. Deze cursus is ook in 1952 nog eens uitgegeven en daarna werd voor het gestelde doel gebruik gemaakt van de eerste 30 lessen van de normale cursus, welke na de inmiddels tot stand gekomen gewijzigde les- indeling, eveneens uitsluitend de genoemde practische vakken behandelen. Het aantal deelnemers aan de speciale practijkcursus respectievelijk het eerste deel van de grote cursus gaf in de afgelopen jaren het volgende beeld: Kalender- Cursisten prac- jaar: tijkcertificaat: Kalender- Cursisten prac- jaar: tijkcertificaat: 1950 58 1954 17 1951 1955 18 1952 24 1956 15 1953 16 Ook deze cijfers zijn weer niet geheel zuiver, daar ver scheidene deelnemers aan de normale cursus, na het practische gedeelte te hebben bestudeerd, besloten met het behalen van het practijkcertificaat te volstaan en aan de andere kant leerlingen, die zich alleen voor de practijkcursus hadden aangemeld, door de inleidende 80

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1956 | | pagina 79