Hierbij moet nog worden aangetekend, dat administra tief afvoering van operateurs onder andere plaatsvindt wanneer de betrokkene in gebreke blijft zijn werk boekje voor de periodieke controle (éénmaal per twee jaar) in te zenden nadat hij daartoe tenminste tweemaal schriftelijk is uitgenodigd. Daar velen, speciaal onder degenen, die geen bevoegdheden bezitten, gewoonlijk verzuimen hun boekje op tijd te laten controleren, is net aantal operateurs, dat het bedrijf werkelijk heeft verlaten, naar raming 5 a 10% lager dan hierboven werd vermeld. Uit het opgesomde cijfermateriaal kan in elk geval worden afgeleid, dat ons Instituut erin is geslaagd ge durende de afgelopen tien jaren een dusdanig aantal gediplomeerde operateurs „af te leveren", dat tezamen met de beschikbare vrijgestelden en gedispenseerden vrijwel overal over bevoegde krachten kan worden beschikt. Dit betekent geenszins, dat er in het bioscoopbedrijf een overvloed van geschoold technisch personeel is. Zoals overal in het bedrijfsleven heeft men ook in de bioscopen te kampen met een gebrek aan geschoolde krachten en met een „trek" naar de steden, doch de omvang van het tekort is voor zover onze gegevens reiken, zeker niet bijzonder verontrustend. De oorzaak van het tekort ligt hier in tegenstelling tot diverse andere bedrijven niet zozeer in de aard van het werk, doch voornamelijk in het sociale vlak en moet dus op deze plaats verder buiten beschouwing blijven. Ter staving van onze opvatting, dat het tekort aan ge schoold personeel in ons bedrijf meevalt, geven wij onderstaand een vergelijking van de stand van zaken in 1952 ten opzichte van heden. In het bedrijf werkzaam: Sept. 1952 Sept. 1956 Gediplomeerden 259 293 Houders van practijkcertificaat 91 153 Vrijgestelden 517 474 Gedispenseerden 38 40 Leerling-operateurs 191 325 Onbevoegden 103 41 Totaal 1199 1326 Deze cijfers laten zien, dat het totaal aantal operateurs met 127 is gestegen bij een stijging van het aantal bio scopen met ongeveer 25. Het aantal bevoegde operateurs (gediplomeerden, ge dispenseerden en vrijgestelden) is numeriek gestegen met 55, doch in verhouding gedaald van 75% tot 72%. Het aantal leerling-operateurs toont echter een sterke stijging en wel van 16% tot 25% van het totaal. Daaren tegen is het aantal onbevoegden aanmerkelijk terug gelopen, namelijk van bijna 9% tot 35%, hetgeen een verheugend verschijnsel is. Plaatsen wij vervolgens de cijfers betreffende de ope rateurs, die het bedrijf tot September 1952 respectieve lijk September 1956 hebben verlaten, naast elkaar, dan geeft dit het volgende beeld: Sept. 1952 Sept. 1956 Houders Diploma-B Houders Diploma-A Houders Practijkcertificaat Vrijgestelden Onbevoegden (met inbegrip van leerling-operateurs) 1 46 7 17 2 23 64 133 367 589 Totaal: 441 808 Hieruit blijkt, dat van de afgevloeiden per September 1952 17% bevoegde operateurs waren en per Septem ber 1956 27%. Het grootste verlies vinden wij hier bij de gediplomeerden, te weten 2l/z% tegen 11% van het totaal. In het algemeen kunnen wij echter stellen, dat weliswaar een aantal gediplomeerden de laatste jaren het bedrijf vaarwel heeft gezegd, doch het is niet zo, dat het onmogelijk is gebleken dit verlies op te vangen. De toevloed van jonge krachten (leerling-operateurs) geeft zelfs een gunstig beeld en het totaal aantal opera teurs heeft gelijke tred gehouden met de uitbreiding van het bioscooppark. Vele onbevoegden hebben in middels het bedrijf verlaten. Resumerende kan worden geconstateerd, dat er geen aanleiding bestaat de situatie op de arbeidsmarkt voor wat betreft het technische bioscooppersoneel verontrus tend te noemen.Ter vermijding van misverstanden moet hierbij worden opgemerkt, dat het genoemde cijfer materiaal slechts beschouwd mag worden als een zo nauwkeurig mogelijke benadering van de werkelijke situatie. Zoals gezegd vindt de controle van de werk boekjes, waarop al het cijfermateriaal is gebaseerd, periodiek plaats, waardoor mutaties pas veel later blij ken. Door diverse andere contröle-mogelijkheden kun nen de daardoor optredende verschillen echter niet al te groot zijn. In 1953, toen de mogelijkheid bestond, dat de stereo- scopische film volgens het polarisatie-systeem ingang zou vinden, werd door de Stichting een handleiding uitgegeven onder de titel ,.De tegenwoordige stereo- scopische film in de practijk". Dit boekje werd gratis in het bedrijf verspreid, doch de stereoscopische ofwel driedimensionale films konden zich slechts korte tijd handhaven, waardoor de publicatie overbodig werd. Vandaar, dat toen tegen het einde van 1953 een vloed van nieuwe projectie- en geluidssystemen over het be drijf werd uitgestort, het Bestuur besloot voorlopig een afwachtende houding aan te nemen. Zodra de situatie zich in begin 1955 enigermate had gestabiliseerd werd een publicatie samengesteld onder de naam „Groot- beeldprojectie", waarin alle tot dan toe bekende nieuwe projectie- en geluidssystemen op populair-technische wijze werden besproken. Het boekje, dat ruim 50 pagi na's omvatte, verscheen medio 1955 en mocht zich in een grote belangstelling verheugen. Reeds enige maan den na de verschijning waren meer dan 1000 exem plaren verkocht. Buiten deze incidentele publicaties was er reeds sedert het uitgeven van de eerste schriftelijke cursus sprake van plannen om te zijner tijd op basis van de cursus te geraken tot een handboek voor de bioscooptechniek. Naarmate in de loop der jaren de ervaringen opgedaan bij het schriftelijk onderwijs respectievelijk bij de exa mens, groeiden, namen deze plannen vastere vorm aan. In de loop van de verslagperiode 1955/56 werden diverse drukproeven vervaardigd en zijn de nodige offertes ge vraagd. Daarna werd besloten tot het uitgeven van een uit twee delen bestaand losbladig handboek, waarbij een offset druksysteem zal worden toegepast. Tegen het einde van het verslagjaar 1955/56 waren de voor bereidende werkzaamheden voltooid en kon met het samenstellen van de kopij voor het handboek worden begonnen. Over de oplage zal eerst worden beslist nadat door middel van vóórintekening een indruk is verkre gen van de belangstelling, welke voor het handboek bestaat. Daar er althans in de Nederlandse taal buiten de cur sus, op dit terrein weinig of geen literatuur beschikbaar 83

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1956 | | pagina 82