Nederlandse filmindustrie
Er kwamen in de loop van 1959 een speelfilm
en een jeugdspeelfilm gereed. Op 23 October
presenteerde de N.V. City Film Toon Hermans'
„Moutarde van Sonaansee". In December
kwam Rex Film (H. J. van der Linden) met
„Vier rakkers en een ouwe jeep", die zowel bij
de pers als bij het jeugdige publiek grote bij
val vond. In de film „Stranding", door Louis
A. van Gasteren geregisseerd voor de N.V.
Standaardfilms, Caribe Pictures N.V. en
Spectrum Film, waren zodanige wijzigingen
aangebracht, dat de premièredatum, aan
vankelijk in dit verslagjaar bepaald, tot
5 Februari 1960 werd vertraagd.
„Faja lobbi" („Vurige liefde"), Herman van
der Horsts avondvullende gespeelde docu
mentaire film in kleuren over Suriname, was
aan het einde van het verslagjaar nagenoeg
gereed en zal in het voorjaar 1960 in pre
mière gaan. De N.V. Nederlandse Filmpro
ductie Maatschappij had op dat tijdstip haar
eerste speelfilm in productie, welke door
Fons Rademakers wordt geregisseerd en in de
loop van 1960 zal worden uitgebracht. De
productie van een tweede speelfilm, welke
door Bert Haanstra in samenwerking met
Rudolf Meyer zal worden vervaardigd, be
vond zich in een vergevorderd stadium van
voorbereiding.
In de productie van jeugdspeelfilms, waaraan
in ons land niet minder dan elders grote be
hoefte bestaat, is een zekere continuïteit be
reikt. Rex Film startte in de zomer de pro
ductie van zijn zesde jeugdspeelfilm „Dik
Trom en het circus" en was aan liet einde van
het jaar begonnen met de voorbereidingen
van een zevende, „De zigeunerjongen".
De Stichting Productiefonds voor Nederland
se Films heeft aan deze producties financiële
bijdragen verleend, die als een aanvullende
financiering worden verstrekt.
Deze financiële steun heeft als steeds zeer
positief gewerkt bij de bevordering van de
continuïteit in de Nederlandse speelfilmpro
ductie. Hiertoe heeft het Productiefonds ook
het schrijven van scenario's los van bepaalde
productieplannen gestimuleerd door voor
deze werkzaamheden bepaalde voorschotten
te verstrekken.
Dat niettemin in het verslagjaar niet méér
initiatieven tot productie ontwikkeld werden,
moet op de eerste plaats geweten worden aan
het feit, dat onder de huidige omstandig
heden ondanks de inmiddels onmisbaar
geworden hulp van het Productiefonds
aan het ondernemen van het produceren van
speelfilms zeer grote risico's verbonden blij
ven. Een van de oorzaken daarvan is de
sterke kostprijs ver hogende werking van de
buiten verhouding hoge vermakelijkheids- en
omzetbelastingheffingen, die, zelfs bij de ver
zachting welke door een aantal Nederlandse
gemeenten worden toegestaan, de productie-
prijs bijna verdubbelen. Dat zich onder der
gelijke ongunstige voorwaarden geen enkele
tak van nijverheid kan ontwikkelen, laat
staan een bedrijf met een ambachtelijke struc
tuur als de speelfilmproductie, welke voort
durend in verhouding tot de grootte van de
betrokken ondernemingen buitengewoon hoge
investeringen moet doen met niet te bereke
nen risicofactoren, behoeft geen nadere toe
lichting.
De Nederlandse film was op de Internatio
nale Filmweek Arnhem 1959 op bescheiden
maar voortreffelijke wijze door een zestal
korte films vertegenwoordigd. Op de sluitings
avond werd door Dr. J. Hulsker, Chef van de
Afdeling Kunsten van het Ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
namens zijn Minister de Staatsprijs Filmkunst
1959 uitgereikt. De eerste prijs werd toege
kend aan Herman van der Horst voor zijn
film „Prijs de zee". De tweede prijs ging naar
13