ducenten en J. G. J. Bosman, Directeur van de Bond. Het Nederlands Filminstituut verleent op de eerste plaats een centrale bemiddeling tussen het filmbedrijf en het culturele verenigings leven bij de levering van cultureel waardevolle films: niet minder dan 140 organisaties waren er in 1959 aangesloten bij het Instituut, dat in de loop van dat jaar 3342 filmprogramma's verzorgde. Het Instituut heeft zijn filmotheek in de loop van 1959 vernieuwd en uitgebreid. Behalve een aantal nieuwe speelfilms werd ook een vrij groot aantal korte films aangetrokken. Onder deze laatste bevond zich een kleine serie over filmproductie en filmkunst. Verdere voortgang werd gemaakt met een reeks publicaties over de film. In de Cinegra- fiareeks verscheen als derde deeltje „Film productie" van de heer S. van Nooten. In de brochure-reeks „Verkenningen" volgden een werkje van Drs. A. H. Sijmons over de „Film noir" en van Dr. H. Visscher over de „Western". Tenslotte publiceerde het Instituut het verslag van de Vijfde Academische Film- studieweek, waarin alle voordrachten tijdens deze week gehouden over het thema „Film genres en hun functies voor het publiek" gebundeld zijn. In het kader van de Internationale Filmweek Arnhem 1959 hield het Instituut op Dinsdag 23 Juni een druk bezochte congresdag, gewijd aan het onderwerp: „Een Nederlandse Film- vakopleiding", terwijl de van 28 September tot en met 1 October te Utrecht gehouden Zesde Academische Filmweek, welke ditmaal tot onderwerp had „De film als massacom municatiemiddel", eveneens een zeer grote belangstelling genoot. Medio Juni van het verslagjaar werd de eerste, door het Instituut in samenwerking met het Nutsseminari voor Paedagogiek ge organiseerde, filmpaedagogische cursus beslo ten. Deze cursus, welke gedurende het hele academische jaar op de Vrijdagavonden en de Zaterdagen werd gegeven, was bedoeld voor degenen, die in het jeugdwerk, het sociale vormingswerk, het onderwijs, de vor ming van de bedrijfsjeugd en in soortgelijke sectoren van ontwikkelings- en vormingswerk, leiding hebben te geven op het gebied van de film. Nederlandse Filmacademie Een van de belangrijkste vraagstukken van het Nederlandse filmwezen is dat van de vak opleiding. De Stichting Instituut voor Oplei ding van Technisch Bioscooppersoneel, welker jaaroverzicht achter in dit verslag is afge drukt, heeft in de dertien jaren van haar werkzaamheid reeds honderden operateurs opgeleid. Op 20 October 1958 kon evenwel na lange voorbereiding ook een begin worden gemaakt met een speciale vooropleiding voor degenen, die werkzaam willen zijn in de film distributie en de filmexploitatie, alsmede van adspirant-filmers. Deze eerste filmvakopleiding werd op insti gatie en met financiële steun en andere mede werking van de Nederlandsche Bioscoop-Bond ter hand genomen door een speciaal daartoe in het leven geroepen Nederlandse Film academie als afdeling van het Nederlands Filminstituut. Begonnen werd met een twee jarige cursus „Filmhandel" voor adspirant- werkers in de filmdistributie en de bioscoop exploitatie en een tweejarige leergang „Scena rio en Draaiboek" als een eerste stap op de weg naar een meer volledige vakopleiding. Het eerste cursusjaar werd ultimo Maart van het verslagjaar afgesloten. In de afdeling „Filmhandel" slaagde er van de acht cursisten zeven voor verdere studie en in de afdeling „Scenario en draaiboek" werden van de acht en twintig cursisten twee en twintig toegelaten tot het volgen van het tweede les jaar. In September 1959 werden toelatingsexamens gehouden voor adspirant-cursisten, waaraan slechts kon worden deelgenomen door candi- daten, die in het bezit waren van een eind diploma H.B.S. of Gymnasium of daarmede gelijk staande middelbare opleiding. Op deze regel werden alleen uitzonderingen gemaakt als de betreffende candidaat een bijzondere aanleg en een zeer goede algemene culturele ontwikkeling bleek te bezitten. Er werden in totaal dertig personen tot het volgen van het eerste jaar opleiding „Scenario en Draaiboek" toegelaten. In October van het verslagjaar begon het nieuwe cursusjaar. Aan de leergangen werken niet minder dan zeven en twintig docenten mede. Dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond aan de totstandkoming van de Nederlandse Film academie een werkzaam aandeel heeft willen nemen en de eerste financiering zelfs alleen 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1959 | | pagina 18