OVERZICHT VAN HET AANTAL ZAKEN J 28 ingeschreven op 1 januari 1950 tot en met 1 januari 1960 Totaal in bedrijf zijnde -— Jaren bioscoopexploitaties en zitplaatsen bioscopen plaatsen Bioscopen nog niet in bedrijf Reis bioscopen Film verhuur kantoren Film fabrieken Film productie zaken Donateurs 1-1-1950 488 223.700 15 20 43 10 7 36 1-1-1951 507 235.100 10 20 43 10 7 39 1-1-1952 506 234.500 8 20 38 10 6 36 1-1-1953 512 238.100 5 19 38 10 18 36 1-1-1954 513 240.000 4 19 38 10 21 36 1-1-1955 522 243.000 14 19 37 10 25 40 1-1-1956 528 250.000 19 18 38 10 29 42 1-1-1957 531 252.000 15 17 38 12 28 45 1-1-1958 541 257.000 16 17 38 12 30 42 1-1-1959 551 259.500 11 17 37 11 31 43 1-1-1960 559* 263.100 15 17 37 10 33 41 Hiervan staan 95 zaken ingeschreven als permanente bioscopen-B Royen, Amsterdam, plaatsvervangend lid-ex- ploitant; H. W. Hagenberg, Secretaris. In 1959 heeft de Commissie Beroep Nieuwe Zaken negen hoger beroepzaken behandeld, waarvan er twee reeds in 1958 waren aan hangig gemaakt. In zeven gevallen werd de beslissing der Commissie Nieuwe Zaken be vestigd, in twee gevallen vernietigd. Geweigerd werd toestemming tot het gaan exploiteren van twee bioscopen, namelijk één in Wageningen en één in Den Haag, en een filmverhuurkantoor. Toestemming werd ver leend voor vijf bioscopen, namelijk één in Zwolle, één in Leiden, één in Tilburg en twee in Den Haag. Verder werd toegestaan een bedrijfstak, als bedoeld in artikel 1 B sub b van het Algemeen Bedrijfsreglement (produc tie van journaalfilms). De weigering betreffende de bioscoop in Wa geningen berustte op de overweging, dat de gezonde ontwikkeling van de bestaande bedrij ven in gevaar werd gebracht door de abnor male aard van de nieuwe exploitatie. De weigering van de nieuwe bioscoop in Den Haag was gegrond op de overweging, dat de nieuwe zaak niet voldeed aan alle normen, gesteld in artikel 8 A sub b van het Algemeen Bedrijfsreglement (eisen op het gebied van ligging ten aanzien van bebouwing en verkeer, veiligheid, uitrusting, inrichting en uiterlijk aanzien. De weigering van het filmverhuur kantoor geschiedde, omdat de aanvrager niet geacht kon worden te voldoen aan de norm van vakbekwaamheid. De afwijzende beslis sing der Commissie Nieuwe Zaken betreffende een nieuwe bioscoop in Zwolle werd vernie tigd, omdat het argument van de afwijzing, namelijk het abnormale karakter der nieuwe exploitatie, niet steekhoudend werd bevonden. Afwijkende van de opvatting der Commissie Nieuwe Zaken, dat de andere bioscoop in Den Haag niet geheel voldeed aan de normen, ge steld in artikel 8 A sub b van het Algemeen Bedrijfsreglement, werd de beslissing van deze Commissie vernietigd en de toestemming in beroep alsnog verleend. Tegen het einde van het verslagjaar is er nog een beroepzaak aanhangig gemaakt, maar deze kon in 1959 niet meer worden behandeld. De Nieuwe Zakencommissies verleenden der halve in het verslagjaar toestemming voor de

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1959 | | pagina 29