54 blijken voor de oplossing dezer vraagstukken. Het optreden naar buiten van het Bureau zal evenwel beperkt blijven tot die gevallen, waarvoor het een nadrukkelijk mandaat heeft ontvangen van de internationale ledenorga nisaties, welke voor zijn samenstelling verant woordelijk zijn. Volgens het besluit van deze constituerende vergadering heeft een delegatie van het B.I.C. zich op 9 November gewend tot de Parle mentaire Groep voor de Film, die op 14 April 1959 in het kader van het Europese Parle ment van de E.E.G. is geconstitueerd onder leiding van de Italiaanse Senator Enrico Car- boni. Namens het B.I.C. heeft de delegatie bij deze gelegenheid mededeling gedaan van de oprichting van dit gemeenschappelijk orgaan en een uiteenzetting gegeven over de motie ven, welke er toe geleid hebben, dat de in het Bureau vertegenwoordigde organisaties beslo ten hebben als eerste en meest dringende kwestie onder de aandacht van de supranatio nale en internationale instellingen te brengen de noodzakelijkheid van een spoedige en doel treffende interventie op het gebied van de belastingen, teneinde aan de film de econo mische mogelijkheden te verschaffen, welke nodig zijn om haar taak in het maatschappe lijk leven en in het bijzonder ook als expres siemiddel en verbindingselement tussen de volkeren te blijven vervullen. Reeds op 4 September had de Parlementaire Groep voor de Film onder leiding van haar voorzitter, Enrico Carboni, te Venetië een hearing gehouden aangaande de huidige vraagstukken van het filmbedrijf in de zes Euromarktlanden, op welke bijeenkomst de Nederlandsche Bioscoop-Bond vertegenwoor digd was. De gedelegeerden van de bedrijfs organisaties van het filmwezen hadden bij deze gelegenheid gezamenlijk een aantal aan bevelingen ter kennis gebracht van het be stuur van de Parlementaire Groep, die deze, de unanieme mening van de exploitanten- en producentenorganisaties vertegenwoordigende, aanbevelingen einde September in haar eerste plenaire zitting te Straatsburg had bestu deerd. Op 14 November heeft de Franse vice-voorzit- ter van de Groep, de heer Corniglion-Moli- nier, te Parijs de vertegenwoordigers van het Franse filmbedrijf bijeengeroepen voor een hearing op nationaal niveau en een dergelijke samenkomst werd ook op 7 Januari 1960 te Rome gehouden. Deze laatste vergadering vond plaats ten overstaan van de Senaat dei- Republiek en er werd, behalve door vooraan staande functionarissen uit de beroepsorgani saties en de vakbonden van het Italiaanse filmwezen, ook aan deelgenomen door verte genwoordigers van de competente ministeries. Reeds op 15 en 16 Januari 1958 waren door de vertegenwoordigers van de kinotechnische industrieën van de landen in de Europese Economische Gemeenschap de eerste oriën terende besprekingen gevoerd. Dit eerste over leg werd op 4 en 5 November van het verslag jaar gevolgd door een gezamenlijk beraad over de vraagstukken, welke samenhangen met het toenemende contact van de bedrijfs takken van het filmwezen op nationaal en internationaal niveau en ter bestudering van de ontwerp-statuten voor twee op te richten internationale organisaties, welke in het kader van de Euromarkt zowel als in groter verband de belangen van de kinotechnische bedrijven zouden kunnen behartigen. Met instemming van alle gedelegeerden werd op deze bijeen komst welke daardoor het karakter van een oprichtingsvergadering kreeg - overgegaan tot de vorming van een Europese Federatie van Filmtechnische Industrieën (Fédération Euro- péenne des Industries Techniques du Cinéma) voor de bedrijven in de zes landen van de E.E.G. Eveneens werd na goedkeuring van de ontwerp-statuten opgericht de Internationale Bond van Filmtechnische Industrieën (Con- fédération Internationale des Industries Tech niques du Cinéma), welke streeft naar orga nisatorisch overleg en aaneensluiting van alle Europese filmtechnische industrieën. Op beide vergaderingen was de Nederlandsche Bioscoop-Bond vertegenwoordigd door de heer C. S. Roem. Zoals reeds vermeld heeft de Internationale Bond van Filmtechnische Industrieën op 6 November van het verslag jaar de?lgenomen aan de oprichting van het Bureau International du Cinéma.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1959 | | pagina 55