Afdeling Het Zuiden 81 Aan het Hoofdbestuur en Commissie Nieuwe Zaken werd in drie gevallen advies gegeven betreffende aan vragen van nieuwe exploitaties. De Afdeling hield haar Jaarvergadering op 5 Maart in Den Haag tijdens welke de heren Van Bentum, Van Liere en Moser met algemene stemmen werden herkozen in het Bestuur. Voor de Afdelingsraad werd de heer Silvius opnieuw benoemd, eveneens met algemene stemmen. Er deden zich in het Bestuur dus wederom geen wij zigingen voor: J. van Bentum, Voorzitter; A. J. Ch. Silvius, Vice-Voorzitter; A. A. Moser, Secretaris; C. van Liere, Penningmeester en E. J. Weier, Lid. Onze Afdeling kreeg er in het afgelopen jaar twee theaters bij. De heer Van Solt opende op 23 Mei zijn Cinema Sporthotel te Nieuwkoop. Dit theater zal zeker in een behoefte voorzien, daar er slechts af en toe een voorstelling werd gegeven door een reisbioscoop. Onder grote belangstelling openden de heren Van Praag te Leiden op 18 December hun tweede bioscoop. Het betreft hier de tot een zeer charmant filmzaaltje verbouwde foyer van het Lido Theater. Vele bloem stukken sierden het nieuwe Studio theater, waarbij, tijdens de zeer druk bezochte receptie, het Afdelings bestuur vertegenwoordigd werd door ondergetekende. Het was op 1 Juli dat onze Voorzitter, de heer Van Bentum, het feit herdacht dat hij 25 jaar lang onaf gebroken een functie heeft bekleed in verschillende Afdelingsbesturen, waarbij hem een passende huldi ging ten deel viel op het Bondsbureau. Namens de collega-bestuurders werd op een der Afdelings-verga- deringen de jubilaris een oorkonde aangeboden met de wens dat hij nog vele jaren als bestuurslid in ons midden mag verkeren. De heer Vos, directeur van het Thalia Theater te Gouda, herdacht eveneens op 1 Juli, dat hij 25 jaar geleden in de gelederen van de bio scoop-ondernemers werd opgenomen. Behalve de Voor zitter, die verhinderd was, was het voltallig Bestuur aanwezig op de receptie om de heer Vos met dit heuglijke feit geluk te wensen. Meermalen kwam op de vergaderingen de vrees tot uiting dat de kwaliteit van de uitgebrachte films steeds minder wordt. De televisie is op het ogenblik onze grootste concurrent en als wij dan niet over goed materiaal kunnen beschikken, zal het steeds moeilijker worden daar het hoofd aan te bieden. In Amerika is men blijkens de berichten, over het diep tepunt heen en dat zal na verloop van tijd ook hier wel komen. Maar in het feit, dat verschillende grote maatschap pijen een steeds groter wordende belangstelling aan de dag leggen voor het vervaardigen van films voor televisie, schuilt het gevaar dat er aan de normale productie minder aandacht besteed wordt dan voor heen, wat een niet te onderschatten nadeel betekent voor het bioscoopbedrijf. Ook over de te voeren reclame-campagnes en acties tot verlaging van de ver- makelijkheidsbelasting, is meerdere malen van gedach ten gewisseld. Wil men echter tot resultaten komen, dan zal het hoofdzakelijk van eigen initiatief afhangen om hierin succes te boeken, waarbij we de wens uitspreken, dat dit initiatief dan gauw voor de dag komt. Over de steeds hoger wordende filmhuren is in ver schillende vergaderingen meer dan eens geklaagd en menig hartig woordje gesproken. Wij hopen gaarne dat in gezamenlijk overleg, spoedig een meer norma ler filmhuurconditie tot stand komt ter vermijding van conflicten, die o.i. anders niet zullen uitblijven. Al is voor vele bedrijven 1959 een slecht jaar ge weest, we zien 1960 toch weer met gematigd optimisme tegemoet. A. A. MOSER, Secretaris. Velen onder ons zullen aan 1959 maar weinig prettige herinneringen bewaren. Wij denken daarbij allereerst aan de abnormale zomer die de meesten onzer, vaak voor moeilijk op te lossen problemen plaatste, omdat hier een factor medespeelde die zelfs door de meest zorgvuldige programmering en de meest vakkundige reclamecampagne niet te neutraliseren was. Echter mag dit zeker geen grond zijn voor overdreven pessimisme, daar redelijkerwijs mag worden verwacht dat in ons klimaat zulk een langdurige zon- en warmte- periode inderdaad een abnormale uitzondering zal zijn gewreest. Overigens is ook in 1959 wederom gebleken, dat een film die de belangstelling van het publiek kon opwek ken ook nu nog steeds volle zalen wist te trekken, niettegenstaande de stijgende interesse, die de televisie in het amusementsleven in ons land onmiskenbaar in het afgelopen jaar verkreeg. Hierdoor is bewezen dat een goede film, gepresenteerd in een comfortabel thea ter het ook in de toekomst zal kunnen winnen van de televisie, die ten slotte nooit veel meer zal kunnen zijn dan een soort surrogaat van datgene wat wij het publiek kunnen aanbieden. In landen, die ons met deze rage ver vooruit waren, heeft het publiek nu reeds onmiskenbaar blijk gegeven van een vrij spoe dige televisiemoeheid met voor het bedrijf gunstige gevolgen. Voorlopig echter blijft de toestand zo, dat wij het moeten opnemen tegen een zwaar gesubsidieerde con current, terwijl maar steeds op ons bedrijf de zwaar drukkende vermakelijkheidsbelasting wordt gehand haafd. Een energieke strijd voor een nieuwe en nu drastische verlaging zo niet afschaffing dezer onbil lijke belasting moge in het komende jaar door ons Hoofdbestuur worden ingezet. Wat het afgelopen jaar ons ongetwijfeld heeft geleerd is, dat veranderende tijden ook veranderende inzichten vragen. Grote voorzichtigheid in menig opzicht in ons zakenbeleid moge ons sparen voor grote teleur stellingen bij de zeker voorhands niet stijgende wel vaart in onze bedrijven. In dit verband mag men zich a-fvragen, of het wel geheel verantwoord is het aantal theaters, bijzonder in de provincie-plaatsen steeds op te voeren. De teleurstellende resultaten van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1959 | | pagina 80