werd vervangen door de heer A. Watkins (En
geland) en de Secretaris-Generaal, de heer R.
tournier (Frankrijk) werd opgevolgd door de
heer Dr. O. Düby (Zwitserland). Tot Penning
meester werd gekozen Dr. G. Schwarz (Duits
land).
Fédénatïon Eunopéenne des
Industries Techniques de Cinéma
(F.E.T.G.) en Gonfédération
Internationale des Industries
Techniques de Cinéma (G.I.T.G.)
De Europese Federatie van Filmtechnische Be
drijven vergaderde op 9 en 10 juni in Parijs.
In deze Federatie, alsmede in de Internationale
Federatie van Filmtechnische Bedrijven is ons
land vertegenwoordigd door de heer C. S.
Roem. In deze vergadering, waarbij een split
sing werd gemaakt tussen studio- en laborato-
riumaangelegenheden, werd gesproken over de
unificatie van de leveringsvoorwaarden der
studio's respectievelijk laboratoria van de ver
schillende landen en is een studie-commissie in
het leven geroepen, teneinde deze materie na
der te bezien. Verder is de wenselijkheid van
grotere uniformiteit bij het factureren van
filmbewerkingen aan de orde geweest, alsmede
de mogelijkheid tot het stichten van een cen
traal identiteitsregister voor negatieven, zulks
teneinde het onbewust frauduleus copiëren van
films zoveel mogelijk te kunnen tegengaan. Er
is bovendien gesproken over de noodzaak om
films, die in het buitenland moeten worden be
werkt, steeds vergezeld te laten gaan van een,
liefst uniform, document waaruit de labora
toria gegevens kunnen putten over de wijze,
waarop het materiaal behandeld moet worden,
Wanneer deze gegevens ontbreken, is het labo
ratorium genoodzaakt om, wanneer men goed
werk wil afleveren, uitgebreid researchwerk te
verrichten, hetgeen het uiteindelijk af te le
veren product nodeloos duurder maakt.
Conseil Général de la Pnoduction
Cinématognaphique Eufopéenne
(G.P.C.E.)
Als uitvloeisel van de samenwerking op film-
gebied in het kader van de Europese Econo
mische Gemeenschap, is ontstaan de Raad voor
Europese Filmproductie, waarin afgevaardig
den van de zes bij de E.E.G. aangesloten landen
zitting hebben. Voor ons land is dat de heer
C. S. Roem. Genoemde Raad vergaderde op
25 oktober in Parijs, bij welke gelegenheid
kennis werd genomen van een vergelijkende
studie inzake de filmproductiebedrijven in
Duitsland, Frankrijk en Italië. Door de ver
tegenwoordigers van de Beneluxlanden werd
toegezegd dienovereenkomstige gegevens be
treffende hun landen te zullen verzamelen, op
dat de studie daarmede zal kunnen worden ge
completeerd. De Raad stelde vervolgens een
werkprogramma op, waarin zoveel mogelijk
rekening werd gehouden met de gang van za
ken in E.E.G.-verband. De belangrijkste pun
ten hieruit zijn de afschaffing van protectionis
tische maatregelen op nationaal niveau; het
instellen van een gemeenschappelijke finan-
cieringsmogelijkheid voor filmproducties; de
bevordering van de vrije uitwisseling van speel
films zowel als van korte films en de bescher
ming van de productiebelangen ten opzichte
van de televisie.
Uit het vorenstaande kan worden afgeleid
dat er, nog afgezien van de contacten met de
Europese Parlementaire Groep voor de Film
die ook in 1960 zijn versterkt, op internationaal
gebied grote activiteiten worden ontplooid. Het
is uiteraard niet te verwachten, dat dit onmid
dellijk tot tastbare resultaten zou leiden. On
getwijfeld wordt hierdoor echter de verstand
houding tussen de bedrijfsgenoten in de ver
schillende landen verbeterd en komen er steeds
meer belangrijke contacten op internationaal
niveau tot stand. Voor een klein land als het
onze is dat een factor van niet te onderschatten
betekenis.
Europese Economische
Gemeenschap
Hoewel de internationale en nationale organi
saties van het film- en bioscoopbedrijf niet
rechtstreeks in de organen van de Europese
Economische Gemeenschap zijn vertegenwoor
digd, hebben de vraagstukken die met de
E.E.G. in verband staan herhaaldelijk aan
leiding gegeven tot contact met de betrokken
functionarissen en ambtenaren. In ons land
werd van Bondswege bij de behandeling van
verschillende vraagstukken, waarmede ook de
belangen van het Nederlandse film- en bio
scoopbedrijf gemoeid waren, meermalen van
voorlichting en advies gediend, zoals met be
trekking tot de tarieven der invoerrechten. Wij
hebben de indruk, dat dank zij dit contact
resultaten tot stand zijn gekomen, die onder de
gegeven omstandigheden van zeer bevredi
gende aard zijn te achten.
51