advies te dienen over het plaatselijk te voeren beleid, inlichtingen te verstrekken en administratieve medewerking te verlenen. In een paar weken tijds werden enige honderden adressen, voorzien van het nodige cijfermateriaal en andere gegevens, aan de leden-bioscoopexploitanten verstrekt. De hieraan verbonden omvangrijke en intensieve arbeid en de daaropvolgende activiteiten hebben de uiterste krachtsinspanning gevraagd. Het stemt tot grote voldoening, dat deze arbeid reeds in het verslagjaar goede successen heeft opge leverd. Dat de constellatie niet in alle gemeenten rijp bleek te zijn voor een onmid dellijke belastingverlaging, was niet verwonderlijk, rekening houdende met de ervaringen in vroeger jaren. De opvatting is gerechtvaardigd, dat ook die gemeen ten tot het inzicht zullen komen, dat de handhaving van deze bedrijfstak op redelijk niveau voor een belangrijk deel afhangt van de mate van verlichting der fiscale lasten. In 1962 hebben de volgende gemeenten tot belastingverlaging besloten: Amster dam, Rotterdam, Haarlem, Utrecht, Alkmaar, Axel, Baarn, Beek, Beesel, De Bilt, Brunssum, Bussum, Dinteloord en Prinsenland, Eelde, Enkhuizen, Heer, Heiloo, Hoogwoud, Krommenie, Maastricht, Made en Drimmelen, Neede, Noordwijk, Oude Pekela, Oudewater, Schaesberg, Soest, Susteren, Tegelen, Texel, Vaals, Veenendaal, Velsen, Venlo, Venray, Vlagtwedde, Vlieland, Vught, Waalwijk, Westerschouwen en Zaltbommel. Hier is zeker een woord van lof op zijn plaats voor de leden, die door hun persoonlijke bemoeiingen de totstandkoming van deze verlagingen hebben bevorderd. Vorenvermelde respectabele lijst wettigt de ver wachting, dat vele andere gemeenten in 1963 eveneens tot belastingherziening zullen overgaan, zij het, dat de organisatie en de leden in kwestie hiervoor nog veel werk te verzetten zullen hebben. Aangezien de raadsbesluiten in kwestie merendeels zijn gevallen aan het einde van het verslagjaar en met het oog op de vereiste Koninklijke goedkeuring de tariefs verlagingen voornamelijk eerst in 1963 een feit zullen worden, is het effect hiervan op het feitelijke gemiddelde landelijke netto-heffingspercentage der vermakelijk- heidsbelasting op bioscoopvoorstellingen in 1962 nog van geringe omvang. Dit gemiddelde percentage bedroeg over 1962 22 (bruto 18) tegen 22,2 (bruto 18,2) over 1961. In het kader van de op de gemeenten gerichte activiteiten heeft het Hoofdbestuur speciale aandacht besteed aan de situatie in de plaatsen waar nog tarieven van 30 of meer van kracht waren. Dergelijke tarieven, welke bij het begin van het verslagjaar nog in enkele gemeenten werden geheven, zijn de overblijfselen van een kort na de bevrijding geschapen situatie. Toen zijn op aandringen van de Rijksoverheid de meeste gemeenten overgegaan tot verhoging van de vermakelijk- heidsbelasting bij uitzondering op het bioscoop vermaak. Aan deze situatie heeft de Regering zelf een einde willen maken blijkens de circulaire dd. 20 februari Ten tijde van het schrijven van dit verslag waren sedert 1 januari 1963 verlagingen van de vermakelijkheidsbelasting tot stand gekomen in de gemeenten Bergen op Zoom, Castricum, Eijsden, Geertruidenberg, Gouda, Heerlen, Hoorn, Kerkrade, Nijmegen, Oisterwijk, Roer mond, Schagen, Schiedam, Wildervank, Woerden, Wormerveer en Zeist.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 10