Bioscoopbezoek
Filminvoer
genoodzaakt zag de exploitatie van zijn bioscopen met ingang van 14 september te
beëindigen. Naar aanleiding van de moeilijkheden, die in verband met de heffing
van vermakelijkheidsbelasting rond de bioscoopexploitatie in Den Helder waren
ontstaan, vond nader overleg plaats tussen het College van Burgemeester en
Wethouders, de plaatselijke exploitant en de Bondsvoorzitter en de Bondsdirecteur.
Hierbij bleek, dat een aanvaardbare oplossing voor de belastingmoeilijkheden was
te verwachten. De voorstellingen in de beide Helderse bioscopen zijn daarop in
gaande 14 december hervat. Het vertrouwen is gewettigd, dat in het begin van
1963 definitief een streep zal worden gezet onder een voor de betrokken bedrijfs-
genoot bijzonder onbillijke situatie.
In hst verslagjaar is het bioscoopbezoek wederom verminderd; de teruggang
bedroeg gemiddeld 6 De bezoekvermindering was het sterkst in de eerste vier
maanden (SVi en in de vacantiemaanden juli en augustus (12Vi in de
maanden mei en juni vermeerderde het bezoek daarentegen met 4 en in de
laatste vier maanden was de teruggang 4Vi
De vermindering van de bezoeksfrequentie is ongetwijfeld mede veroorzaakt, door
dat het aantal aangemelde nieuwe televisietoestellen in 1962 nog vrijwel even groot
was als in het voorafgegane jaar en het aantal films met een lange vertoningsduur
aanmerkelijk is gestegen. Op het eindresultaat is voorts van gunstige invloed ge
weest, dat in de loop van het verslagjaar twee nieuwe Nederlandse films zijn uitge
bracht, terwijl een derde in de laatste speelweek van het jaar zijn première beleefde;
in 1961 was slechts één nieuwe Nederlandse film uitgekomen.
Doordat in de gemeenten Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam het bezoek
met 4,4 verminderde, bij een daling van 7,1 in de overige gemeenten van
het land, is het aandeel van deze drie grote steden in het totale bezoek voor het
eerst weer iets gestegen; het 'bedroeg 37 tegenover 36,4 in 1961 (1956:
38,2 1946:41,4%).
In het verslagjaar is het aantal ingevoerde nieuwe hoofdfilms, dat in 1961 enigszins
was gestegen, weer gedaald tot even beneden het totaal van het jaar 1960. De
daling van 20 films was gelijkelijk over de Amerikaanse en de Europese films
verdeeld, waardoor het aandeel van de laatste in de totale filminvoer tot 71
(1961: 70 is vergroot.
Op 12 februari 1963 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van Den Helder
een voorstel bij de Raad aanhangig gemaakt om het tarief der vermakelijkheidsbelasting
te verlagen van 35 tot 20 bovendien is voorgesteld om de heffing voor artikel
1-films te brengen van 20% op 10%. Het voorstel komt einde april in behandeling.