U.E.S.C. Te Parijs is op 16 oktober als tegenhanger van het C.I.C.E. een nieuwe organisatie van bioscoopexploitanten in het leven geroepen: de Union Européenne du Spec- tacle Cinématographique (U.E.S.C). Op de bijeenkomst, waar de U.E.S.C. werd opgericht was ons land vertegenwoordigd door de Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema en door de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman. De oprichting houdt nauw verband met de activiteiten, die door het Comité de lTndustrie Cinématographique Européenne (C.I.C.E.) aan de dag worden ge legd om te komen tot een stelsel van zelffinanciering voor de filmindustrie in de zes landen van de Europese Economische Gemeenschap. In tegenstelling tot het aanvankelijke plan kunnen de organisaties van bioscoopexploitanten name lijk geen deel van het C.I.C.E. uitmaken. Om het geluid van de exploitanten bij de voorbereidingen van deze belangrijke aangelegenheid toch te kunnen laten horen is de U.E.S.C. opgericht. Tevens is door de nieuwe organisatie een pied a terre gekozen in Brussel tot het onderhouden van contact met de E.E.G.-autori- teiten. Bij de oprichting is nadrukkelijk verklaard, dat de U.E.S.C. zich niet plaatst te genover de internationale organisatie van bioscoopexploitanten, de U.I.E.C. Men wil integendeel tot een nauwe samenwerking met de U.I.E.C. komen. Met het oog daarop is de zorg voor het secretariaat van de nieuwe organisatie toevertrouwd aan de U.I.E.C. F.I.A.P.F. Op 1 en 2 november hield de Fédération des Associations de Producteurs de Films in Londen haar jaarlijkse ledenvergadering, welke vergadering namens de Bond door de heer C. S. Roem is bijgewoond. Opnieuw kwam hier de wenselijkheid tot beperking van het aantal internationale filmfestivals aan de orde, waarbij het bestuur van de Federatie met bepaalde sug gesties kwam, die nog nader zullen worden uitgewerkt. Voorts kwam ter sprake het resultaat van het reeds enige tijd lopende overleg met vertegenwoordigers van de producenten van korte films inzake de mogelijk heid om ook deze groepering uit het productiebedrijf in de Federatie op te nemen. Het bestuur had voorgesteld daartoe een onderafdeling te vormen en de makers van korte films een uit twee personen bestaande vertegenwoordiging in het be stuur te geven. Hierover was evenwel nog geen overeenstemming bereikt, zodat de onderhandelingen zullen worden voortgezet. Op het gebied van de auteurs- en aanverwante rechten zijn de gebruikelijke mededelingen gedaan terwijl de in 1961 aanvaarde programmapunten aangaande internationale arbitrage, het beperken van de ster-honoraria en de relaties met de televisie nog in studie zijn. De Voorzitter van de Federatie de heer A. Watkins (Engeland) liet tenslotte 21

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 21