22 weten, dat hij wegens verandering van werkzaamheden zijn functie zal neer leggen. Hij is inmiddels opgevolgd door de heer Eric Johnston (USA). Ook de Secretaris-generaal, de heer O. Düby zal binnenkort wegens functiever andering moeten aftreden. De vervulling van deze vacature is voor nader be raad aangehouden F.E.T.C. De Fédération Européenne des Industries Techniques du Cinéma, waarin de Bond door de heer C. S. Roem werd vertegenwoordigd, vergaderde op 6 en 7 november te Parijs. Er was hier slechts sprake van een voorbereidende bijeenkomst voor de plenaire vergadering van de Federatie die in het voorjaar van 1963 zal plaatsvinden. De situatie van de filmtechnische bedrijven in de aangesloten landen werd in algemene zin besproken en er werd bijzondere aandacht besteed aan de eerste richtlijn voor het Filmbedrijf, die bij de E.E.G. in behandeling is. Voorts is ge sproken over de wenselijkheid van een deskundige vertegenwoordiging bij de E.E.G.-autoriteiten in Brussel en Straatsburg. Beslissingen over deze en nog diverse andere problemen, waarmede de filmver- werkende industrie te kampen heeft, zullen waarschijnlijk het volgend jaar aan de orde komen. F.I.A.D. De Fédération Internationale des Associations de Distributeurs de Films (F.I.A.D.), waarin de filmverhuurders internationaal zijn georganiseerd, vergaderde op 25 april te Milaan. De Bedrijfsafdeling Filmverhuurders van de Nederlandsche Bioscoop-Bond werd aldaar vertegenwoordigd door de Voorzitter, de heer H. S. Boekman. Na uitvoerige besprekingen werd op deze bijeenkomst besloten definitief over te gaan tot de oprichting van een internationale arbitragecommissie, welk plan reeds in december 1961 op een vergadering te Rome ter sprake was gekomen. De leden van de commissie zullen om de twee jaar kunnen worden herbenoemd of door nieuwe leden kunnen worden vervangen. De voorzitter zal bij voorkeur een jurist zijn. Op grond van historische overwegingen werd voor de plaats van ves tiging van de arbitragecommissie gedacht aan Rome. De heer Boekman heeft deze gedachte bestreden; hij was van mening, dat de commissie in een meer centraal gelegen stad moest zetelen. Langdurig werd van gedachten gewisseld over de moeilijkheden in het verhuur bedrijf. Tenslotte werd besloten tot de instelling van een commissie, waarin afge vaardigden uit Italië, Spanje, Frankrijk en België zitting hebben en die zal onder zoeken welke mogelijkheden er zijn om te komen tot de oprichting van een in ternationale filmverhuurpool.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 22