Sociale aangelegenheden
24
bepaalde vormen van mededingingsregelingen, hetzij door misbruik van machts
posities. Dusdanige gedragingen zijn verboden. Ingevolge Verordening nr. 17 van
de Raad zijn deze verbodsbepalingen op 13 maart van het verslagjaar van kracht
geworden.
Het Hoofdbestuur stelde zich op het standpunt, dat de in de statuten en regle
menten van de Bond neergelegde regelingen, voorzover zij al op enigerlei wijze
geacht kunnen worden betrekking te hebben op het interstatelijk verkeer, dit
verkeer alleen maar kunnen bevorderen, hetgeen impliceert, dat de artikelen 85
en 86 niet van toepassing zijn op deze regelingen. Nochtans heeft het Hoofdbestuur
het raadzaam gevonden alle daarvoor in aanmerking komende Bondsregelingen
tot meerdere zekerheid bij de Europese Commissie aan te melden, ten einde
bij het ontbreken van jurisprudentie op dit punt en gelet op de strafsancties in de
verordening in kwestie, waardoor ook de individuele ondernemingen kunnen
worden getroffen elk risico bij voorbaat uit te sluiten. In het verslagjaar heeft
de Commissie van de E.E.G. op de aanmelding nog geen beslissing genomen.
Aan het einde van het verslagjaar heeft het Hoofdbestuur in een uitvoerig onder
houd met een der hoge functionarissen van de E.E.G.in aanwezigheid van
enige Nederlandse ambtenaren, zijn zienswijze kenbaar gemaakt met betrekking
tot het plan voor zelffinanciering van de filmproductie in de E.E.G.-landen, welk
plan door de filmproducenten in deze landen is opgesteld.
Aangezien het wenselijk werd geoordeeld de leden met betrekking tot de E.E.G.
van voorlichting te dienen, heeft de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman, in
de op 26 november gehouden buitengewone ledenvergadering aan de hiermede
samenhangende vraagstukken een beschouwing gewijd.
De Sociale Commissie was in het verslagjaar als volgt samengesteld: namens de
Nederlandsche Bioscoop-Bond: de heren W. K. G. van Royen, Voorzitter;
W. F. Dubbeldeman, C. van Liere en E. J. Weier; namens de Katholieke Bond
„St. Antonius" (K.A.B.): de heren J. J. v. d. Veer en J. H. Lefeber, benevens
als plaatsvervangende leden de heren W. J. v. d. Bol en H. A. Fluijter; namens de
Algemene Bond „Mercurius" (N.V.V.): de heren J. C. Vleggeert en H. P. J. v. d.
Hilst en als plaatsvervangende leden de heren R. O. Biel en J. van Helden. In de
loop van het jaar traden de heren Fluijter en Vleggeert af als lid en werden op
gevolgd respectievelijk door de heren S. M. Teuwisse en L. H. Röttger.
De dispensatiebepaling in het Werktijdenbesluit voor Bioscopen, die betrekking
heeft op de verplichting van de bioscoopondernemers om hun personeel tenminste
13 zondagen per jaar vrij te geven, is na 1 juni 1963 niet meer van kracht. Met
het oog hierop heeft de Sociale Commissie de Staatssecretaris van Sociale Zaken
verzocht het Werktijdenbesluit te wijzigen in die zin, dat de genoemde ver
plichting niet geldt voor bioscopen, waar de normale arbeidstijd niet meer dan 32
uur per week bedraagt en voor de werknemers, die gemiddeld per week 32 uur