Arbitrage
Raad van Beroep
raad als de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders aan de orde, doch per het einde van
het jaar was te dezer zake nog geen beslissing gevallen.
Zij nog gereleveerd, dat de in ons vorig jaarverslag uitgesproken verwachting,
dat het 70 mm projectiesysteem, waarmede toen reeds 20 bioscopen waren uitge
rust, zich niet veel meer zou uitbreiden, door de feiten is bevestigd. Slechts twee
bioscopen zijn nadien nog tot het aanschaffen van een 70 mm projectieinstallatie
met toebehoren overgegaan, zodat het totaal aantal is gestegen tot 22, hetgeen
overigens voor een klein land als het onze een respectabel aantal is te noemen.
De samenstelling van de Commissie van Geschillen onderging in het verslagjaar
geen wijziging, daar alle zittende leden door het Hoofdbestuur werden herbe
noemd. De heer C. van Willigen trad ook dit jaar op als Voorzitter en de heer J. de
Wilde als Vice-Voorzitter.
Door loting werden de Kamers als volgt samengesteld: Eerste Kamer: J. Nijland Jr.
en J. P. M. A. Smulders; Tweede Kamer: W. J. F. van Ewijk en H. Zondervan,
Derde Kamer: J. van der Horst en K. F. J. Wijsmuller.
In het verslagjaar zijn drie zittingen gehouden, alle gepresideerd door de heer
C. van Willigen. Als Secretaris fungeerde de heer H. W. Hagenberg.
Gedurende de verslagperiode zijn 14 (22) geschillen aanhangig gemaakt. Er wer
den 5 (in 1961:13) vonnissen gewezen. De Commissie heeft zich in één geval on
bevoegd verklaard en in één geval is een minnelijke schikking tot stand gekomen.
De overige 7 geschillen zijn ingetrokken.
In 1962 zijn 9 (11) geschillen aanhangig gemaakt door leden-filmverhuurders
contra leden-exploitanten, één (5) door een donateur contra een lid-exploitant,
een (2) door een lid-filmverhuurder contra een lid-filmverhuurder, een (een)
door een lid-exploitant contra een lid-filmverhuurder en 2 (geen) door donateurs
contra leden-filmverhuurders.
Van de genoemde 14 geschillen waren er 11 (15) betalingsgeschillen. In 5 (15)
van deze geschillen kwam het tot een uitspraak. De overige werden voor de open
bare behandeling ingetrokken.
Het Hoofdbestuur herbenoemde op 3 april de heer R. Uges, Rijnsaterwoude, tot
Voorzitter, de heer D. J. van Leen, Wassenaar, tot plaatsvervangend Voorzitter
en de heren M. Desmet, Eindhoven, W. F. Dubbeldeman, Amsterdam, B. W. G.
van Royen, Amsterdam, A. F. Wolff, Utrecht, H. S. Boekman, Amsterdam,
L. W. R. Meyer, Amsterdam, J. L. Paerl, Amsterdam en E. J. Verschueren, Hil
versum, tot leden van de Raad van Beroep. Secretaris was wederom de heer
J. G. J. Bosman.
27