het uniforme beleid van de exploitanten wier bioscopen in genoemde steden zijn
gevestigd, geen bezwaar behoefde te bestaan. Wel overwoog het Hoofdbestuur, dat
willekeurige navolging van dit voorbeeld door de leden-exploitanten in andere
gemeenten zou leiden tot verstoring van het normale handelsverkeer in het Neder
landse film- en bioscoopbedrijf. Met name zouden dan moeilijkheden zijn te duch
ten met betrekking tot de verzending en doorzending van films, de reclame en de
prolongatie. Bovendien zou gemakkelijk verwarring bij het publiek kunnen ont
staan, waardoor een van de voornaamste oogmerken van de vervroegde aanvang
der vertoningsweken, de verhoging van de service aan het publiek, verloren zou
gaan. Het Hoofdbestuur heeft in verband hiermede een circulaire doen uitgaan,
waarbij de leden-bioscoopexploitanten buiten de steden Amsterdam, 's-Graven-
hage en Rotterdam met klem werd verzocht vooralsnog geen wijziging in de aan-
vangsdag der vertoningsweken te brengen, aan welk verzoek zonder uitzondering
gevolg is gegeven.
In de loop van het verslagjaar heeft het Hoofdbestuur een voorlopig vergelijkend
onderzoek ingesteld naar de resultaten van de maatregel in kwestie in de drie grote
bevolkingscentra in het Westen van het land. Hieraan lag de bedoeling ten grond
slag na te gaan, of het voorbeeld van deze steden navolging verdiende in de rest
van het land, in welk geval een wijziging noodzakelijk zou zijn van artikel 3 van de
Bondsvoorwaarden. Volgens dit artikel vangt de speelweek, tenzij verhuurder en
exploitant anders overeenkomen, steeds op vrijdag aan. Uit het onderzoek viel af
te leiden, dat de bioscopen in Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam wier
premières sedert 12 oktober 1961 op donderdag aanvangen, met de verschuiving,
mede in aanmerking genomen de doorbreking van een zeer lange traditie, bevredi
gende resultaten hadden geboekt en dat het publiek blijkens het toegenomen
bezoek aan deze bioscopen op donderdag de maatregel in elk geval had gewaar
deerd. Voorts wees het onderzoek uit, dat de zogenaamde cyclustheaters in de
bewuste drie steden die de cyclusvoorstellingen op donderdag hadden gehand
haafd, geen nadelige invloed hadden ondervonden van de premières op die dag
in andere theaters. Ofschoon de eerste indruk derhalve niet ongunstig was, kon bij
vergelijking van de totaalcijfers van de drie grote steden met andere gemeenten
niet tot een zodanige aanwijsbare bezoekstimulerende invloed worden geconclu
deerd, dat uitsluitend op grond hiervan stappen zouden moeten volgen om de
aanvangsdag der vertoningsweken landelijk op donderdag te stellen. Wel hebben
zich in 1962 nieuwe omstandigheden voorgedaan, welke het Hoofdbestuur aan
leiding hebben gegeven zich om advies tot de besturen der provinciale exploitan
tenafdelingen te wenden. In dit opzicht kan melding worden gemaakt van de
verzwakte betekenis van de maandag als basis voor de prolongatiebeslissing, de
grotere kwetsbaarheid van verzending en doorzending van films aan het einde van
de week onder invloed van de algemene doorvoering van de vrije zaterdag in ons
land en de daaruit voortvloeiende grotere risico's, alsook de boekingsmoeilijk-
heden en daarmede samenhangende armortisatieproblemen van de leden-film-
verhuurders. Mede aan de hand van de ingewonnen adviezen zal het Hoofdbestuur
zich in het komende jaar nader over het onderwerpelijke vraagstuk beraden.
37