Stimulering van filmbelangstelling en bioscoopbezoek 39 feestelijke opzet uit een oogpunt van filmbelangstelling en bioscoopbezoek stimulerende waarde zou zijn toe te kennen. Het is daarom verheugend, dat uit deze eerste manifestatie de traditie is gegroeid om tweejaarlijks een internationale filmweek te houden. De basis hiervoor is gelegd door samenwerking en financiële steun van Rijk, gemeente en Bond. De organisatie is toevertrouwd aan een stich ting, waarin deze drie organen en vooraanstaande filmculturele instituten in ons land zijn vertegenwoordigd. Vond in 1957 nog een filmweek plaats in Den Haag, in volgende jaren is zij steeds gehouden in Arnhem, dat door liggingen en aard bijzonder geschikt is als „festivalstad" te fungeren. In overeenstemming met de wens van de ledenvergadering, die telken jare een begrotingspost vaststelt ter gedeeltelijke dekking van het Bondsaandeel in de kosten van de filmweek, heeft het Hoofdbestuur met het Rijk en de gemeente Arnhem de nodige voorbereidingen getroffen voor een in 1963 te houden inter nationale filmweek. Het is de bedoeling, dat ook de komende manifestatie zal zijn samengesteld uit een mengeling van exclusieve filmpremières, congressen en mogelijke andere evenementen. Een zeer belangrijk onderdeel van de organisatorische werkzaamheid vormt het complex van maatregelen ter stimulering van filmbelangstelling en bioscoop bezoek. Aan deze collectieve maatregelen valt uit een oogpunt van propaganda en goodwill grote waarde toe te kennen. Zij moeten zowel in het licht van de scherpe concurrentie op het gebied van de ontspanning als in verband met de toepassing door het bedrijfsleven in het algemeen van het instituut der collectieve propaganda als een onontbeerlijk te achten aanvulling op de reclame-activiteiten van de leden individueel worden aangemerkt. De algemene bestudering van het probleem der collectieve propaganda was ook in het verslagjaar in handen gelegd van een in 1958 terzake ingestelde commissie. Zij bestond uit de heren B. W. G. van Royen, voorzitter, J. G. J. Bosman, L. van Dommelen, G. J. H. Dujardin, M. Gerschtano- witz, J. Miedema Jr. en J. P. M. A. Smulders. Als secretaris fungeerde de heer H. W. Hagenberg. Tot de vorenbedoelde maatregelen dienen te worden gerekend de reclamecampag ne die wordt gevoerd onder het motto „Samen naar de film... ja, gezellig!", het stelsel van de geschenkbonnen voor bioscoopbezoek, de Arnhemse filmweek, waarvan in het voorgaande is gewaagd, en de voorzieningen ter bevordering van de publiciteit over film en bedrijf. De reclame-actie is in de eerste helft van het verslagjaar gevoerd op de ook voor dien gebruikelijke wijze, namelijk door middel van regelmatig verschijnende adver tenties, waarbij het accent sterk werd gelegd op stimulering van de bij de Neder lander wel aanwezig gebleken, doch in vergelijking met andere Westerse volken onontwikkelde, behoefte aan bioscoopbezoek. Er werden twee soorten annonces geplaatst, een bestemd voor de dagbladen en een bestemd voor en aangepast aan

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 39