66 Tweede monopole en re-issuerechten Leveringsvoorwaarden op andere markten niet voldoende compensatie hebben kunnen vinden. Verheugend is de relatief sterke toe neming van het aantal kleuren- en panoramische films, hetgeen volko men past in het kader van de moder nisering van de filmproductie. De schaduwzijde is echter, dat de mate- riaalkosten steeds zwaarder op de filmverhuurders gaan drukken. In 1961 is een Besluit inzake Tweede Monopole en Re-issuerechten door de ledenvergadering vastgesteld, dat de leden van de Afdeling voorschrijft om overeenkomsten terzake van exploita tierechten van een film, die reeds eer der door een van deze leden in Neder land is geëxploiteerd, niet eerder aan te gaan dan nadat twee jaar zijn ver streken sedert de dag, waarop het recht van laatstbedoeld lid is geëin digd. Van dit voorschrift mag alleen dan worden afgeweken, als het lid, dat de rechten van de desbetreffende film in Nederland eerder heeft geëx ploiteerd, zijn schriftelijke toestem ming daartoe heeft gegeven. Het Hoofdbestuur had bezwaar tegen dit besluit en maakte gebruik van zijn vernietigingsbevoegdheid. Desgevraagd deelde het Hoofdbestuur mede, dat zijn bezwaren konden worden onder vangen door het besluit aan te vullen met een dispensatiebepaling, volgens welke aankoop van de bedoelde rech ten binnen de in het besluit genoemde termijn van twee jaar ook zonder schriftelijke toestemming van de vori ge licentiehouder mogelijk zou zijn, in dien het Bestuur zulks toestaat. Het Hoofdbestuur oordeelde het voorts noodzakelijk, dat de geldigheidsduur van het Besluit voorlopig zou worden beperkt tot twee jaar. Op 2 maart heeft de ledenvergadering het besluit vastgesteld dat, zoals hier voor aangegeven, was aangevuld. Het Hoofdbestuur maakte van zijn ver nietigingsbevoegdheid geen gebruik, zodat het Besluit op 16 maart in wer king is getreden. De dispensatiebe paling beoogt om kennelijk onrede lijke weigering van het verlenen van toestemming voor het kopen van tweede monopolerechten te doorbre ken. Het Bestuur heeft het probleem van de hoogte van de filmhuur van de zo genaamde vrij verhandelbare hoofd films aan een grondig onderzoek on derworpen naar aanleiding van een brief over dit onderwerp van de Af- delingsraad, waarvoor het Hoofdbe stuur de aandacht van het Afdelings bestuur had gevraagd. De Afdelingsraad opperde het denk beeld een regeling te ontwerpen voor de bioscopen, die geen prolongatie- mogelijkheden van betekenis hebben. De theaters die wel prolongatiemoge- lijkheden hebben, profiteren namelijk van de lagere percentages in de pro longatieweken. De andere theaters, die slechts één week de hier bedoelde film kunnen vertonen, behouden van de recette na aftrek van belasting en filmhuur een opbrengst, die vaak minder blijkt te zijn dan die bij vertoning van een ge-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1962 | | pagina 65